Einde inhoudsopgave
Kadasterregeling 1994
Artikel 42
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2007
- Redactionele toelichting
Deze wijziging treedt tegelijk in werking met de Invoeringswet Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (05-03-2007, Stb. 115).
- Bronpublicatie:
12-06-2007, Stcrt. 2007, 116 (uitgifte: 01-01-2007, regelingnummer: 07.037258)
- Inwerkingtreding
01-07-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-06-2007, Stb. 2007, 219 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Goederenrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Algemeen
1.
Indien een stuk als bedoeld in artikel 39, zevende lid, op een gedeelte van een perceel betrekking heeft, wordt aan de aanduiding, bedoeld in artikel 41, toegevoegd: ‘m.b.t. gedeelte van perceel’.
2.
Indien met betrekking tot een perceel waarbij een aanduiding is gesteld als bedoeld in artikel 39, zevende lid, de kadastrale aanduiding wijzigt, wordt de genoemde aanduiding bij de nieuwe gegevens gehandhaafd.
3.
Indien met betrekking tot een perceel waarbij een aanduiding is gesteld als bedoeld in artikel 39, zevende lid, een stuk wordt ingeschreven waaruit blijkt dat de rechtstoestand is gewijzigd, wordt de genoemde aanduiding bij de actuele gegevens gehandhaafd, tenzij de aanduiding uitsluitend betrekking heeft op een rechthebbende die blijkens het ingeschreven stuk niet meer in het desbetreffende perceel is gerechtigd.
4.
De in artikel 41, eerste lid, onder l, bedoelde aanduiding wordt eveneens niet gehandhaafd na de inschrijving van de akte, bedoeld in artikel 17 van de Landinrichtingswet, tenzij uit de ingeschreven ruilverkavelingsovereenkomst blijkt dat ruilverkavelingsrente zal worden geheven. In laatstbedoeld geval blijft de aanduiding gehandhaafd tot het moment waarop de rente is aangetekend.