Einde inhoudsopgave
Besluit activiteiten leefomgeving
Artikel 7.27 (aanwijzing vergunningvrije gevallen: ontgrondingsactiviteiten)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
12-09-2023, Stb. 2023, 298 (uitgifte: 15-09-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
16-09-2020, Stb. 2020, 400 (uitgifte: 28-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
03-07-2018, Stb. 2018, 293 (uitgifte: 31-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-09-2023, Stb. 2023, 320 (uitgifte: 02-10-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
Het verbod, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, van de wet, om zonder omgevingsvergunning een ontgrondingsactiviteit te verrichten, geldt niet voor de activiteit, bedoeld in artikel 7.26, tweede lid, die wordt verricht in de Noordzee, voor zover het gaat om:
- a.
het ontgronden voor het bouwen, onderhouden of slopen van bouwwerken en het aanleggen, onderhouden, veranderen en verwijderen van wegen of waterstaatswerken anders dan watergangen en vaargeulen;
- b.
het aanleggen, onderhouden, veranderen of verwijderen van watergangen en vaargeulen door of namens de waterbeheerder;
- c.
het ontgronden voor het plaatsen, onderhouden, wijzigen of verwijderen van buizen, kabels, palen of daarmee vergelijkbare werken;
- d.
het doen van een opgraving als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet;
- e.
het graven van slikgruppen om aanwas te bevorderen; of
- f.
het ontgronden voor het testen van materieel of het verrichten van onderzoek naar winbare hoeveelheden van andere vaste stoffen dan schelpen, als:
- 1°
zeewaarts van de doorgaande NAP-min 20 meterdieptelijn die is aangewezen bij ministeriële regeling wordt ontgrond;
- 2°
wordt ontgrond op een afstand van ten minste 500 m van een oefen- en schietgebied dat is aangewezen bij ministeriële regeling, buisleidingen, kabels, oevers, andere vaste werken of objecten of bekende of te verwachten archeologische monumenten;
- 3°
niet meer dan tien reizen worden verricht; en
- 4°
de hoeveelheid vaste stoffen die wordt ontgrond niet meer is dan 40.000 m3.