Einde inhoudsopgave
Internationaal verdrag betreffende de meting van schepen, 1969
Artikel 20 Afhankelijke gebieden
Geldend
Geldend vanaf 18-07-1982
- Bronpublicatie:
23-06-1969, Trb. 1970, 194 (uitgifte: 23-11-1970, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
18-07-1982
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-07-1981, Trb. 1981, 148 (uitgifte: 01-01-1981, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Zeevervoer
(1)
(a)
De Verenigde Naties, in die gevallen waarin deze Organisatie het gezagsorgaan is dat het beheer over een gebied uitoefent, of Verdragsluitende Regeringen die verantwoordelijk zijn voor de internationale betrekkingen van een gebied, dienen zo spoedig mogelijk overleg te plegen met een zodanig gebied ten einde te bewerkstelligen dat dit Verdrag op dat gebied van toepassing wordt, en kunnen de Organisatie te allen tijde schriftelijk mededelen dat dit Verdrag ook op dat gebied van toepassing zal zijn.
(b)
Te rekenen van de datum van ontvangst van deze kennisgeving of van een andere in deze kennisgeving vastgestelde datum is dit Verdrag van toepassing op het daarin genoemde gebied.
(2)
(a)
De Verenigde Naties of Verdragsluitende Regeringen die een verklaring krachtens het eerste lid, letter a, van dit artikel hebben afgelegd, kunnen te allen tijde na het verstrijken van een tijdvak van vijf jaar te rekenen van de datum waarop dit Verdrag aldus op een gebied van toepassing wordt, door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de Organisatie verklaren dat dit Verdrag ophoudt van toepassing te zijn op het in de kennisgeving genoemde gebied.
(b)
Dit Verdrag houdt op van toepassing te zijn op het in de kennisgeving genoemde gebied een jaar na de datum van ontvangst van de kennisgeving door de Organisatie of na een langere in de kennisgeving vastgestelde periode.
(3)
De Organisatie stelt alle Verdragsluitende Regeringen op de hoogte van het van toepassing worden van dit Verdrag op enigerlei gebied krachtens het eerste lid van dit artikel, alsmede van de beëindiging van een zodanige toepasselijkheid krachtens de bepalingen van het tweede lid, waarbij in ieder afzonderlijk geval melding dient te worden gemaakt van de datum waarop dit Verdrag aldus van toepassing is geworden of van de datum waarop de toepasselijkheid is beëindigd.