Richtlijn 2011/70/Euratom tot vaststelling van een communautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval
Artikel 4 Algemene beginselen
Geldend
Geldend vanaf 22-08-2011
- Bronpublicatie:
19-07-2011, PbEU 2011, L 199 (uitgifte: 02-08-2011, regelingnummer: 2011/70/EURATOM)
- Inwerkingtreding
22-08-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-07-2011, PbEU 2011, L 199 (uitgifte: 02-08-2011, regelingnummer: 2011/70/EURATOM)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Straling
Energierecht (V)
1.
Er worden door de lidstaten nationale beleidsmaatregelen betreffende het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval opgesteld en in stand gehouden. Onverminderd artikel 2, lid 3, dragen de lidstaten de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor hun beheer van verbruikte splijtstof en het daardoor geproduceerde radioactief afval.
2.
Indien radioactief afval of verbruikte splijtstof wordt overgebracht naar een lidstaat of een derde land, blijft de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de veilige en verantwoorde berging van dit materiaal, ook voor al het als bijproduct gegenereerd afval, berusten bij de lidstaat of het derde land van waaruit het radioactief materiaal is verzonden.
3.
Het nationale beleid wordt gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
- a)
de productie van radioactief afval wordt tot het praktisch haalbare minimum beperkt, zowel wat de activiteit als het volume ervan betreft, door middel van aangepaste ontwerpmaatregelen en praktijken inzake bedrijfsvoering en ontmanteling, met inbegrip van recycling en hergebruik van materialen;
- b)
er wordt rekening gehouden met de onderlinge afhankelijkheid van alle stappen in de productie en het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval;
- c)
verbruikte splijtstof en radioactief afval worden op een veilige manier beheerd, voor de lange termijn onder meer met passieve veiligheidsmaatregelen;
- d)
bij de uitvoering van de maatregelen wordt een graduele aanpak gevolgd;
- e)
de kosten voor het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval komen ten laste van degene die deze materialen hebben geproduceerd;
- f)
in alle stadia van het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval wordt een empirisch onderbouwd en gedocumenteerd besluitvormingsproces gevolgd.
4.
Radioactief afval wordt geborgen in de lidstaat waar het is geproduceerd, tenzij op het moment van overbrenging, rekening houdend met de door de Commissie overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Richtlijn 2006/117/Euratom opstelde criteria, tussen de betrokken lidstaat en een andere lidstaat of een derde land een overeenkomst van kracht is op grond waarvan een bergingsfaciliteit in één van hen zal worden gebruikt.
De lidstaat van waaruit naar een derde land wordt uitgevoerd stelt de Commissie vóór de overbrenging op de hoogte van de inhoud van een dergelijke overeenkomst en neemt redelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat:
- a)
het land van bestemming een overeenkomst over bestraalde splijtstof en het beheer van radioactief afval heeft gesloten met de Euratom-Gemeenschap, of partij is bij het Gezamenlijk Verdrag inzake de veiligheid van het beheer van bestraalde splijtstof en inzake de veiligheid van het beheer van radioactief afval (‘het Gezamenlijk Verdrag’);
- b)
het land van bestemming beschikt over programma's inzake beheer en berging van radioactief afval waarvan de doelstellingen qua hoog veiligheidsniveau gelijkwaardig zijn aan de bij deze richtlijn vastgestelde doelstellingen, en
- c)
de bergingsfaciliteit in het land van bestemming gemachtigd is het over te brengen radioactief aval te ontvangen, operationeel is vóór de overbrenging en beheerd wordt overeenkomstig de voorschriften van het programma van het land van bestemming inzake beheer en berging van radioactief afval.