Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2006/117/Euratom betreffende toezicht en controle op overbrenging van radioactieve afvalstoffen en bestraalde splijtstof
Artikel 16 Verboden uitvoer
Geldend
Geldend vanaf 25-12-2006
- Bronpublicatie:
20-11-2006, PbEU 2006, L 337 (uitgifte: 05-12-2006, regelingnummer: 2006/117/EURATOM)
- Inwerkingtreding
25-12-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-11-2006, PbEU 2006, L 337 (uitgifte: 05-12-2006, regelingnummer: 2006/117/EURATOM)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
Milieurecht / Straling
Energierecht (V)
1.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaten verlenen geen vergunning voor overbrenging:
- a)
naar een bestemming ten zuiden van 60° zuiderbreedte, of
- b)
naar een staat die partij is bij de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (ACS) enerzijds en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten anderzijds, (ACP-EG-overeenkomst van Cotonou) en geen lidstaat is, behoudens het bepaalde in artikel 2, of
- c)
naar een derde land dat, naar het oordeel van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst, overeenkomstig de in lid 2 bedoelde criteria, niet beschikt over de administratieve en technische middelen en de regelgevingsstructuur om het radioactieve afval of de verbruikte splijtstof veilig te beheren, zoals in het Gezamenlijk Verdrag is vastgesteld. Bij die beoordeling houden de lidstaten naar behoren rekening met alle relevante informatie van andere lidstaten. In dat verband informeren de lidstaten jaarlijks de Commissie en het krachtens artikel 21 ingesteld Raadgevend comité.
2.
Volgens de procedure van artikel 21 stelt de Commissie, rekening houdend met onder meer de toepasselijke veiligheidsnormen van de IAEA, criteria op die het voor de lidstaten gemakkelijker maken om na te gaan of aan de voorwaarden voor uitvoer is voldaan.