Einde inhoudsopgave
Reglement rijbewijzen
Artikel 101 [Keuring]
Geldend
Geldend vanaf 17-07-2021
- Bronpublicatie:
12-07-2021, Stb. 2021, 347 (uitgifte: 16-07-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
17-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2021, Stb. 2021, 347 (uitgifte: 16-07-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Rijbevoegdheid
1.
Het CBR is bevoegd te vorderen dat de aanvrager, in aanvulling op de vragenlijst of vragenlijsten, of het keuringsverslag, bedoeld in artikel 100, derde lid, zich op eigen kosten laat keuren door een of meer door het CBR aangewezen artsen of andere deskundigen dan wel dat de aanvrager zich onderwerpt aan een technisch onderzoek, verricht door een door het CBR aangewezen deskundige, of aan een rijproef, afgenomen door een door het CBR aangewezen deskundige, indien:
- a.
de door de aanvrager overgelegde gezondheidsverklaring, dan wel de ingevulde vragenlijst of vragenlijsten, of het keuringsverslag indien dat wordt vereist op grond van artikel 100, derde lid, daartoe aanleiding geeft;
- b.
het CBR beschikt over gegevens met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke geschiktheid van de aanvrager, die het vermoeden rechtvaardigen dat de aanvrager niet voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen ten aanzien van de lichamelijke en geestelijke geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarop de aanvraag betrekking heeft;
- c.
tijdens het praktijk-examen het vermoeden is gerezen dat de aanvrager niet voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen ten aanzien van de lichamelijke en geestelijke geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarvoor het praktijk-examen wordt afgelegd.
2.
De in het eerste lid bedoelde keuring mag slechts betreffen de punten, waaromtrent in de gezondheidsverklaring vragen zijn gesteld, alsmede de punten waaromtrent in de ingevulde vragenlijst of vragenlijsten, of het keuringsverslag indien dat wordt vereist op grond van artikel 100, derde lid, vragen zijn gesteld.
3.
Het in het eerste lid, aanhef, bedoelde technisch onderzoek en de daar bedoelde rijproef mogen slechts betrekking hebben op de bij ministeriële regeling aangewezen punten van onderzoek.
4.
Voor de toepassing van het eerste lid kan het CBR bepalen dat in door het CBR bepaalde gevallen met een modelrapport van een specialist wordt gelijkgesteld een niet langer dan zes maanden voor de aanvraag afgegeven rapport dat aan door het CBR vast te stellen eisen voldoet.
5.
De in het eerste lid bedoelde vordering wordt op een door het CBR bepaalde wijze door het CBR gedaan:
- a.
in de gevallen, genoemd in het eerste lid, onderdelen a en b, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken, na ontvangst van de overgelegde gezondheidsverklaring, dan wel de ingevulde vragenlijst of vragenlijsten, of het keuringsverslag;
- b.
in de gevallen, genoemd in het eerste lid, onderdeel c, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken, na het praktijkexamen.
6.
Indien aanvrager niet komt opdagen voor het in het eerste lid bedoelde technische onderzoek of rijproef zonder dat hij daarvoor een naar het oordeel van het CBR geldige reden heeft opgegeven, is aanvrager een door het CBR vastgesteld bedrag verschuldigd. Een nieuwe datum voor bedoeld technisch onderzoek of rijproef wordt eerst vastgesteld nadat betaling van dit bedrag aan het CBR heeft plaatsgevonden.