Einde inhoudsopgave
Wet op de huurtoeslag
Artikel 11 [Type woonruimte]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
20-12-2023, Stb. 2023, 498 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36342)
12-02-2020, Stb. 2020, 172 (uitgifte: 17-06-2020, kamerstukken: 34986)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2023, Stb. 2023, 498 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36342)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Toeslagen (V)
Huurrecht / Huurtoeslag
1.
Een huurtoeslag wordt slechts toegekend voor de huur van een woning die:
- a.
een zelfstandige woonruimte of een onvrije etage is, of
- b.
een onzelfstandige woonruimte is, welke deel uitmaakt van een woongebouw of woning, geheel of gedeeltelijk verhuurd ten behoeve van begeleid wonen, groepswonen door ouderen of een daarmee vergelijkbare woonvorm, en in eigendom van en aan de huurder verhuurd door een rechtspersoon zonder winstoogmerk, die mede op het gebied van de volkshuisvesting werkzaam is.
2.
Het eerste lid onder b vindt slechts toepassing als de onzelfstandige woonruimte deel uitmaakt van een woongebouw of woning, die door de Dienst Toeslagen is aangewezen. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen terzake nadere regels worden gesteld, waarbij een lagere maximale rekenhuur kan worden vastgesteld dan uit artikel 13 voortvloeit.
3.
Voor de huur van een woonwagen zonder eigen aandrijving wordt slechts een huurtoeslag toegekend, indien deze:
- a.
is geplaatst op een standplaats of op een regionaal woonwagencentrum dat tot stand is gekomen voor 1 oktober 1970, en
- b.
voldoet aan de eisen, daaraan gesteld krachtens de Omgevingswet.