Einde inhoudsopgave
Bouwverordening 2007
Artikel 8.1.1 Sloopvergunning
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2007
- Bronpublicatie:
12-07-2007, Internet 2007, www.nijkerk.org (uitgifte: 12-07-2007, regelingnummer: 2007-037)
- Inwerkingtreding
01-09-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2007, Internet 2007, www.nijkerk.org (uitgifte: 12-07-2007, regelingnummer: 2007-037)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Volkshuisvesting (bestuursrechtelijk) / Wonen
1.
Het is verboden bouwwerken, standplaatsen en woonwagens daaronder begrepen, te slopen zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders (sloopvergunning).
2.
De in het eerste lid bedoelde vergunning is niet vereist indien naar redelijke schatting de hoeveelheid sloopafval niet meer zal bedragen dan 10 m3, tenzij het slopen mede betreft het verwijderen van asbest. Voorts is geen vergunning vereist voor het slopen ingevolge een besluit op grond van artikel 13 van de Woningwet, dan wel een besluit tot toepassing van bestuursdwang of oplegging van een last onder dwangsom. Burgemeester en wethouders kunnen aan hun besluit voorwaarden verbinden als bedoeld in het derde lid.
3.
Burgemeester en wethouders verbinden aan de sloopvergunning slechts voorschriften over:
- a.
de veiligheid tijdens het slopen;
- b.
de bescherming van nabijgelegen bouwwerken;
- c.
het scheiden en het op de sloopplaats gescheiden houden van het sloopafval, ten minste inhoudende een scheiding in een fractie asbest, een fractie gevaarlijk afval en een fractie overig afval;
- d.
het voor de aanvang van de sloopwerkzaamheden overleggen van de gegevens als bedoeld in artikel 8.1.2, tweede lid, letter c, voor zover deze gegevens niet reeds zijn medegedeeld.
4.
De voorschriften over het sloopafval, als bedoeld in het derde lid, onder letter c, kunnen eisen bevatten omtrent het selectief slopen, de fracties waarin wordt gescheiden, de tijdelijke opslag op het sloopterrein. Burgemeester en wethouders verbinden aan de sloopvergunning met betrekking tot asbest voorschriften over het afzonderlijk gereed maken daarvan voor de afvoer van het sloopterrein en over de termijn waarbinnen dit moet plaatsvinden.
5.
De vergunningplicht als bedoeld in het eerste lid geldt niet indien in een tijdelijke bouwvergunning voor een seizoengebonden bouwwerk voorschriften zijn gesteld over het slopen van het tijdelijke bouwwerk als bedoeld in het zesde lid van artikel 45 van de Woningwet.