Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 806/2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010
Artikel 12 decies Vrijstelling voor centrale organen en kredietinstellingen die blijvend aangesloten zijn bij een centraal orgaan
Geldend
Geldend vanaf 27-06-2019
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 28-12-2020.
- Bronpublicatie:
20-05-2019, PbEU 2019, L 150 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/877)
- Inwerkingtreding
27-06-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-05-2019, PbEU 2019, L 150 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/877)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
De afwikkelingsraad kan centrale organen of kredietinstellingen die blijvend bij een centraal orgaan aangesloten zijn, geheel of gedeeltelijk vrijstelling verlenen van de toepassing van artikel 12 octies indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
- a)
de kredietinstellingen en het centrale orgaan zijn onderworpen aan toezicht door dezelfde bevoegde autoriteit, zijn gevestigd in dezelfde deelnemende lidstaat, en maken deel uit van dezelfde af te wikkelen groep;
- b)
de verbintenissen van het centrale orgaan en van de blijvend bij haar aangesloten kredietinstellingen zijn solidaire verplichtingen, of de verbintenissen van de blijvend aangesloten kredietinstellingen worden volledig door het centrale orgaan gewaarborgd;
- c)
het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva, en de solvabiliteit en de liquiditeit van het centrale orgaan en van alle blijvend aangesloten kredietinstellingen worden in hun totaliteit gemonitord op basis van de geconsolideerde jaarrekening van die instellingen;
- d)
in het geval van een vrijstelling voor een blijvend bij een centraal orgaan aangesloten kredietinstelling, is de leiding van het centrale orgaan bevoegd om instructies te geven aan de leiding van de blijvend aangesloten instelling;
- e)
de betreffende af te wikkelen groep voldoet aan het in artikel 12 septies, lid 3, bedoelde vereiste; en,
- f)
er is geen bestaande of te voorziene wezenlijke, praktische of juridische belemmering voor de onmiddellijke overdracht van eigen vermogen of de onmiddellijke terugbetaling van passiva tussen het centrale orgaan en de blijvend aangesloten kredietinstellingen in het geval van afwikkeling.