Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 8.4.59 [Vaststellingen bij remtest]
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2009
- Redactionele toelichting
Deze regeling treedt tegelijk in werking met het Besluit voertuigen (21-02-2009, Stb. 143).
- Bronpublicatie:
10-04-2009, Stcrt. 2009, 81 (uitgifte: 29-04-2009, regelingnummer: CEND/HDJZ-2009/388)
- Inwerkingtreding
01-05-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-04-2009, Stb. 2009, 184 (uitgifte: 01-01-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Op de rollenremtestbank kunnen gelijktijdig voor het linker- en rechterwiel van een gemeten as ten minste de volgende waarden worden vastgesteld:
- a.
voorafgaand aan de remtest: de rolweerstand;
- b.
tijdens de remtest:
- 1°
de momentele waarde van de remkracht;
- 2°
de fluctuaties in de momentele waarde van de remkracht, relevant voor de beoordeling van het geteste remsysteem;
- c.
na correcte uitvoering van de remtest moeten de volgende waarden worden aangegeven:
- 1°
de resulterende meetwaarde;
- 2°
de waarde van het verschil in remkracht inclusief de rolweerstand aan het linker- en rechterwiel, uitgedrukt in een percentage van de hoogste remkracht. Dit verschil moet worden bepaald uit:
- —
de resulterende meetwaarde voor klasse I rollenremtestbanken, en
- —
de niet-geëxtrapoleerde resulterende meetwaarde bij druk PH voor klasse II rollenremtestbanken en voor het tweede aanwijsbereik van klasse I/II rollenremtestbanken.