Einde inhoudsopgave
Besluit Deelnemingsvrijstelling
2.16.2 Aflopende deelneming; deelnemingsvrijstelling is niet van toepassing geweest
Geldend
Geldend vanaf 21-09-2024
- Bronpublicatie:
19-09-2024, Stcrt. 2024, 29714 (uitgifte: 20-09-2024, regelingnummer: 2024-20865)
- Inwerkingtreding
21-09-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-09-2024, Stcrt. 2024, 29714 (uitgifte: 20-09-2024, regelingnummer: 2024-20865)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Deelnemingsvrijstelling
Een belastingplichtige kan een belang in de zin van artikel 13, tweede en derde lid, Wet Vpb ten minste een jaar dat direct voorafgaat aan het tijdstip dat niet meer wordt voldaan aan de voorwaarde van ten minste 5%, bedoeld in artikel 13, tweede of derde lid, hebben gehouden zonder dat de deelnemingsvrijstelling in die periode van toepassing is geweest op dat belang. De reden hiervoor kan bijvoorbeeld zijn dat de belastingplichtige in die periode niet belastingplichtig was voor de Nederlandse vennootschapsbelasting. In dat geval is de regeling voor de aflopende deelneming niet van toepassing. De regeling vereist namelijk dat de belastingplichtige ten minste een jaar dat direct voorafgaat aan het tijdstip dat niet meer wordt voldaan aan de voorwaarde van ten minste 5%, bedoeld in artikel 13, tweede of derde lid, Wet Vpb onafgebroken in aanmerking kwam voor de deelnemingsvrijstelling ter zake van het belang dat niet langer voldoet aan de 5%-voorwaarde.