Besluit heffing van omzetbelasting met betrekking tot houdstermaatschappijen en het houden van aandelen in het algemeen
3
Geldend
Geldend vanaf 18-02-1991
- Redactionele toelichting
De datum van publicatie is de datum van afkondiging.
- Bronpublicatie:
18-02-1991, Infobulletin 1991, 000 (uitgifte: 18-02-1991, regelingnummer: VB91/347)
- Inwerkingtreding
18-02-1991
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-02-1991, Infobulletin 1991, 000 (uitgifte: 18-02-1991, regelingnummer: VB91/347)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Veel vragen hebben betrekking op houdstermaatschappij of holdings, gevestigd in Nederland, die zich uitsluitend bezig houden met het houden van aandelen en daarmee samenhangende, d.w.z. in de hoedanigheid van aandeelhouder plaatshebbende, activiteiten, zoals bijv. het in dat kader ontvangen en in voorkomende gevallen doorschuiven van dividenden. Naar ik meen treden deze, ook wel als ‘zuivere holdings’ aangeduide, maatschappijen als zodanig, ongeacht de gekozen rechtsvorm, voor de heffing van omzetbelasting niet op als ondernemer. De Hoge Raad heeft in het arrest van 10 december, nr. 19627, BNB 1981/44, een gelijkluidend standpunt ingenomen ten aanzien van een in Nederland gevestigde en tot een internationaal concern behorende besloten vennootschap die sinds haar oprichting geen andere activiteiten heeft ontplooid dan het houden van aandelen van een buitenlandse maatschappij van dat concern. Overigens heeft het Gerechtshof te Arnhem bij zijn uitspraak van 30 januari 1990, nr. 1633/1987, op dit punt prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (zaaknr. 60/90).