Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1301/2013 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en specifieke bepalingen met betrekking tot de doelstelling ‘Investeren in groei en werkgelegenheid’
Artikel 3 Toepassingsgebied van de steunverlening uit het EFRO
Geldend
Geldend vanaf 24-04-2020
- Bronpublicatie:
23-04-2020, PbEU 2020, L 130 (uitgifte: 24-04-2020, regelingnummer: 2020/558)
- Inwerkingtreding
24-04-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-04-2020, PbEU 2020, L 130 (uitgifte: 24-04-2020, regelingnummer: 2020/558)
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / EU-financiën
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Het EFRO ondersteunt de volgende activiteiten teneinde bij te dragen aan de in artikel 5 vastgestelde investeringsprioriteiten:
- a)
productieve investeringen die bijdragen tot het creëren en het behoud van duurzame werkgelegenheid, via directe steun voor investeringen in mkb-bedrijven;
- b)
productieve investeringen, ongeacht de grootte van de betrokken onderneming, die bijdragen aan de in artikel 5, punten 1 en 4, vastgestelde investeringsprioriteiten, en wanneer die investering de samenwerking tussen grote ondernemingen en het mkb meebrengt, aan de in artikel 5, punt 2, genoemde investeringsprioriteiten;
- c)
investeringen in infrastructuur die basisdiensten aan de burger levert op het gebied van energie, milieu, vervoer en ICT;
- d)
investeringen in sociale, gezondheids-, onderzoeks-, innovatie-, bedrijfs- en onderwijsinfrastructuur;
- e)
investeringen in de ontwikkeling van het eigen potentieel door middel van permanente investeringen in installaties en infrastructuur, inclusief culturele en duurzame toerisme-infrastructuur, diensten aan bedrijven, steun voor instellingen voor onderzoek en innovatie en investeringen in technologie en toegepast onderzoek in bedrijven;
- f)
vorming van netwerken, samenwerking en uitwisseling van ervaringen tussen bevoegde regionale, lokale, stedelijke en andere overheden, economische en sociale partners en relevante instellingen die het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen, bedoeld in artikel 5, lid 1 van Verordening (EU) nr. 1303/2013, studies, voorbereidende acties en capaciteitsopbouw.
De in de eerste alinea van dit lid, onder e), bedoelde investeringen in culturele en duurzame toerisme-infrastructuur worden beschouwd als kleinschalig en komen in aanmerking voor steun mits de bijdrage aan de verrichting van het EFRO niet hoger is dan 10 000 000 EUR. Dat plafond wordt verhoogd tot 20 000 000 EUR voor infrastructuur die wordt beschouwd als cultureel erfgoed in de zin van artikel 1 van de Unesco-Overeenkomst van 1972 inzake de bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld.
Bovendien kan het EFRO de financiering van bedrijfskapitaal voor het mkb ondersteunen waar zulks nodig is als tijdelijke maatregel om een volksgezondheidscrisis doeltreffend te beantwoorden.
2.
Krachtens de doelstelling ‘Europese territoriale samenwerking’ mag het EFRO ook steun verlenen aan het delen van personele middelen, faciliteiten en alle soorten grensoverschrijdende infrastructuur in alle regio's.
3.
Het EFRO ondersteunt niet:
- a)
de ontmanteling of de bouw van kerncentrales;
- b)
investeringen om een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen uit activiteiten opgesomd in bijlage I van Richtlijn 2003/87/EG te bewerkstelligen;
- c)
de productie, verwerking en afzet van tabak en tabaksproducten;
- d)
ondernemingen in moeilijkheden zoals gedefinieerd in het kader van de voorschriften inzake staatssteun van de Unie; ondernemingen die steun ontvangen die voldoet aan de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun(1) of Verordeningen (EU) nr. 1407/2013(2), (EU) nr. 1408/2013(3) en (EU) nr. 717/2014(4) van de Commissie, worden voor de toepassing van dit punt niet als ondernemingen in moeilijkheden beschouwd;
- e)
investeringen in luchthaveninfrastructuur, tenzij gerelateerd aan milieubescherming of gepaard gaand met investeringen die nodig zijn om de negatieve gevolgen voor het milieu te matigen of te verminderen.
Voetnoten
PB C 91 I van 20.3.2020, blz. 1.
Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de‐minimissteun (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de‐minimissteun in de landbouwsector (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 9).
Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PB L 190 van 28.6.2014, blz. 45).