Einde inhoudsopgave
Protocol inzake strategische milieubeoordeling bij het Verdrag inzake milieu-effectrapportage in grensoverschrijdend verband
Artikel 2 Begripsbepalingen
Geldend
Geldend vanaf 11-07-2010
- Bronpublicatie:
21-05-2003, Trb. 2005, 13 (uitgifte: 25-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
11-07-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-06-2010, Trb. 2010, 189 (uitgifte: 23-06-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieueffectrapportage
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Voor de toepassing van dit Protocol wordt verstaan onder:
- 1.
- 2.
‘Partij’: een Verdragsluitende Partij bij dit Protocol, tenzij uit de tekst anderszins blijkt;
- 3.
‘Partij van herkomst’: een Partij of Partijen bij dit Protocol onder wier rechtsmacht de voorbereiding van een plan of programma wordt voorgenomen;
- 4.
‘Benadeelde Partij’: een Partij of Partijen bij dit Protocol die waarschijnlijk geraakt wordt dan wel worden door de grensoverschrijdende milieugevolgen, met inbegrip van gezondheidsgevolgen, van een plan of programma;
- 5.
‘Plannen en programma's’: plannen en programma's en wijzigingenervan die:
- a.
door wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen zijn voorgeschreven; en
- b.
opgesteld en/of aangenomen worden door een instantie of door een instantie opgesteld worden voor aanneming, via een formele procedure, door een parlement of een regering;
- 6.
‘Strategische milieubeoordeling’: de evaluatie van de waarschijnlijke milieugevolgen, met inbegrip van gezondheidsgevolgen, met inbegrip van de bepaling van de reikwijdte van een milieurapport en de opstelling ervan, de uitvoering van inspraak en raadpleging van het publiek, en het in aanmerking nemen van het milieurapport en de resultaten van de inspraak en raadpleging van het publiek in een plan of programma;
- 7.
‘Milieugevolg, met inbegrip van gezondheidsgevolg’: elk gevolg op het milieu, inclusief de menselijke gezondheid, flora, fauna, biodiversiteit, bodem, klimaat, lucht, water, landschap, natuurgebieden, materiële goederen, cultureel erfgoed en de interactie tussen deze factoren;
- 8.
‘het publiek’: een of meer natuurlijke of rechtspersonen, en overeenkomstig de nationale wetgeving of praktijk, verenigingen, organisaties of groepen ervan.