Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994
Artikel 29
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011
- Bronpublicatie:
23-10-2010, Stcrt. 2010, 21111 (uitgifte: 30-12-2010, regelingnummer: DB2010/281M)
- Inwerkingtreding
01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-10-2010, Stcrt. 2010, 21111 (uitgifte: 30-12-2010, regelingnummer: DB2010/281M)
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Aangifte
Loonbelasting / Loon
Loonbelasting / Tarief
In afwijking van artikel 28, eerste lid, is het tijdvak waarover de loonbelasting moet worden betaald:
- a.
voor de zelfstandige binnenschipper die woonplaats heeft gekozen ingevolge artikel 1, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Algemene wet inzake rijksbelastingen 1964: het kalenderhalfjaar, tenzij de inspecteur vordert dat artikel 28 ten aanzien van deze binnenschipper van toepassing is;
- b.
voor de natuurlijke persoon ter zake van de loonbelasting van de werknemer die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend diensten verricht ten behoeve van diens huishouden, daaronder begrepen het verlenen van zorg aan de leden van dat huishouden: het kalenderjaar;
- c.
voor de ouder ter zake van de loonbelasting van zijn in zijn onderneming werkzame kinderen voorzover de belasting is geheven door inhouding volgens artikel 27, zesde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964: het kalenderjaar;
- d.
voor de natuurlijke persoon ter zake van de loonbelasting van de werknemer die uitsluitend diensten verricht in het kader van voorzieningen als bedoeld in artikel 35, tweede lid, onderdelen b en d, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen: het kalenderjaar.