Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994
Artikel 28
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2005
- Redactionele toelichting
Deze wijziging vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot het eerste tijdvak dat aanvangt na 31-05-2005. Dit artikel, zoals dit luidde op 31-05-2005, blijft van toepassing met betrekking tot kalenderjaren die zijn geeindigd voor 01-01-2006.
- Bronpublicatie:
20-09-2005, Stcrt. 2005, 184 (uitgifte: 01-01-2005, regelingnummer: WDB2005/425M)
- Inwerkingtreding
01-11-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-09-2005, Stcrt. 2005, 184 (uitgifte: 01-01-2005, regelingnummer: WDB2005/425M)
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal bestuursrecht / Aangifte
Loonbelasting / Loon
Loonbelasting / Tarief
1.
Het tijdvak waarover de loonbelasting moet worden betaald is de kalendermaand of periode van vier aaneengesloten weken. De inspecteur deelt aan de inhoudingsplichtige mee welk tijdvak voor hem in een kalenderjaar van toepassing is.
2.
Bij een tijdvak van vier aaneengesloten weken vangt het eerste tijdvak van het kalenderjaar aan op de maandag voorafgaande aan de eerste donderdag van het kalenderjaar.
3.
Bij een tijdvak van vier aaneengesloten weken bevat het kalenderjaar maximaal 13 tijdvakken.
4.
Bij een tijdvak van vier aaneengesloten weken geldt, in zoverre in afwijking van het tweede lid, dat:
- a.
ingeval het eerste tijdvak van het kalenderjaar aanvangt na 1 januari van het kalenderjaar, de periode vanaf 1 januari tot de aanvang van het eerste tijdvak wordt toegevoegd aan dat eerste tijdvak;
- b.
ingeval het laatste tijdvak van het kalenderjaar eindigt voor 31 december van het kalenderjaar, de periode na het einde van het laatste tijdvak tot en met 31 december van het kalenderjaar wordt toegevoegd aan dat laatste tijdvak;
- c.
ingeval het eerste tijdvak van het kalenderjaar aanvangt in het vorige kalenderjaar, de periode tot en met 31 december van het vorige kalenderjaar wordt toegevoegd aan het laatste tijdvak van het vorige kalenderjaar;
- d.
ingeval het laatste tijdvak van het kalenderjaar eindigt in het volgende kalenderjaar, de periode vanaf 1 januari van het volgende kalenderjaar wordt toegevoegd aan het eerste tijdvak van het volgende kalenderjaar.
5.
Het tijdvak waarover de loonbelasting moet worden betaald, wordt ten aanzien van degene die op enig tijdstip — anders dan tijdelijk — ophoudt inhoudingsplichtige te zijn, vervangen door het op dat tijdstip verstreken gedeelte van dat tijdvak.