Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/627 tot vaststelling van eenvormige praktische regelingen voor de uitvoering van officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625 en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2074/2005 wat officiële controles betreft
Bijlage VI Praktische regelingen voor officiële controles van visserijproducten overeenkomstig artikel 70
Geldend
Geldend vanaf 09-01-2023
- Bronpublicatie:
19-12-2022, PbEU 2022, L 325 (uitgifte: 20-12-2022, regelingnummer: 2022/2503)
- Inwerkingtreding
09-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2022, PbEU 2022, L 325 (uitgifte: 20-12-2022, regelingnummer: 2022/2503)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Dierenrecht / Veterinair recht
Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
A. Organoleptische onderzoeken
Organoleptische steekproefcontroles vinden plaats in alle stadia van de productie, verwerking en distributie. Een doel van de controles is erop toe te zien dat de overeenkomstig deze verordening vastgestelde versheidsnormen worden nageleefd. Dit houdt met name in dat in alle stadia van productie, verwerking en distributie wordt nagegaan of de visserijproducten ten minste voldoen aan de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2406/96 van de Raad (1) vastgelegde minimumversheidsnormen.
B. Versheidsindicatoren
Indien het organoleptisch onderzoek aanleiding geeft tot twijfel aangaande de versheid van de producten, mogen er monsters worden genomen die aan laboratoriumtests worden onderworpen om de gehalten aan totale vluchtige basestikstof (TVB-N) en trimethylaminestikstof (TMA-N) te bepalen overeenkomstig de technische regelingen in hoofdstuk II.
Indien tijdens het organoleptisch onderzoek enig vermoeden ontstaat dat eerder ingevroren vis in de handel als vers wordt aangeboden, mogen er voor verificatiedoeleinden monsters worden genomen die aan laboratoriumtests worden onderworpen, zoals de hydroxyacylco-enzyme A-dehydrogenase (HADH)-test, histologie, ultraviolet/zichtbaar nabij- infraroodspectroscopie (UV/VIS/NIR) en hyperspectrale beeldvorming.
De bevoegde autoriteiten hanteren de criteria die in deze verordening zijn vastgelegd.
Indien het organoleptisch onderzoek aanleiding is tot een vermoeden van de aanwezigheid van andere risico's voor de menselijke gezondheid, worden geschikte monsters genomen voor verificatiedoeleinden.
C Histamine
Er worden steekproefsgewijs histaminecontroles uitgevoerd om erop toe te zien dat de in Verordening (EG) nr. 2073/2005 vastgelegde grenswaarden niet worden overschreden.
D. Residuen en verontreinigingen
Overeenkomstig Richtlijn 96/23/EG en Beschikking 97/747/EG worden toezichtsregelingen vastgesteld om na te gaan of de EU-wetgeving wordt nageleefd met betrekking tot:
- —
maximumwaarden voor residuen van farmacologisch werkzame stoffen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 37/2010 en Uitvoeringsverordening (EU) 2018/470;
- —
verboden en niet-toegestane stoffen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 37/2010, Richtlijn 96/22/EG en Beschikking 2005/34/EG;
- —
verontreinigingen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1881/2006, waarin maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen zijn vastgelegd, en
- —
bestrijdingsmiddelenresiduen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 396/2005.
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1881/2006 tot vaststelling van de maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen worden voor producten van in het wild gevangen vis toezichtsregelingen vastgesteld om na te gaan of de EU-wetgeving inzake verontreinigingen wordt nageleefd.
E. Microbiologische controles
Indien nodig vinden microbiologische controles plaats overeenkomstig de in Verordening (EG) nr. 2073/2005 vastgelegde desbetreffende voorschriften en criteria.
F. Parasieten
Risicogebaseerde tests worden uitgevoerd om na te gaan of bijlage III, sectie VIII, hoofdstuk III, deel D, bij Verordening (EG) nr. 853/2004 en bijlage II, sectie I, bij Verordening (EG) nr. 2074/2005 worden nageleefd.
G. Giftige visserijproducten
Controles vinden plaats om te verzekeren dat:
- 1.
visserijproducten die zijn afgeleid van giftige vis van de volgende families niet in de handel worden gebracht: Tetraodontidae, Molidae, Diodontidae en Canthigasteridae;
- 2.
verse, bereide, ingevroren en verwerkte visserijproducten van de familie Gempylidae, met name Ruvettus pretiosus en Lepidocybium flavobrunneum, uitsluitend in een onmiddellijke verpakking of verpakking in de handel worden gebracht en een etiket dragen met de nodige consumenteninformatie over de bereidingswijze en het risico van de aanwezigheid van stoffen die maag- en darmklachten kunnen veroorzaken. Op het etiket worden naast de gewone namen ook de wetenschappelijke namen van de visserijproducten vermeld;
- 3.
visserijproducten die biotoxines als ciguatera of andere toxines bevatten die gevaar opleveren voor de menselijke gezondheid, niet in de handel worden gebracht. Visserijproducten die zijn afgeleid van levende tweekleppige weekdieren, stekelhuidigen, manteldieren en mariene buikpotigen mogen echter in de handel worden gebracht, indien zij geproduceerd zijn overeenkomstig bijlage III, sectie VII bij Verordening (EG) nr. 853/2004 en aan de in hoofdstuk V, punt 2, van die sectie vastgestelde normen voldoen.
Hoofdstuk II. Controles op totale vluchtige basestikstof (TVB-N)
A. Grenswaarden voor TVB-N in bepaalde categorieën visserijproducten en toe te passen analysemethoden
1
Niet-verwerkte visserijproducten worden als niet geschikt voor menselijke consumptie beschouwd indien op grond van de organoleptische beoordeling twijfel over de versheid bestaat en bij chemische controles blijkt dat de volgende grenswaarden voor TVB-N worden overschreden:
- a)
25 mg stikstof/100 g vlees voor de in punt 1 van deel B van dit hoofdstuk bedoelde soorten;
- b)
30 mg stikstof/100 g vlees voor de in punt 2 van deel B van dit hoofdstuk bedoelde soorten;
- c)
35 mg stikstof/100 g vlees voor de in punt 3 van deel B van dit hoofdstuk bedoelde soorten;
- d)
60 mg stikstof/100 g visserijproduct in gehele staat dat direct wordt gebruikt voor de bereiding van visolie voor menselijke consumptie, zoals bedoeld in bijlage III, sectie VIII, hoofdstuk IV, deel B, punt 1, tweede alinea, bij Verordening (EG) nr. 853/2004; indien de grondstof echter voldoet aan de punten a), b) en c), van de eerste alinea van dat punt, mogen de lidstaten in afwachting van specifieke wetgeving van de Unie hogere grenswaarden vaststellen voor bepaalde soorten.
De toe te passen referentiemethode voor de controle op de grenswaarden voor TVB-N is de in deel C hieronder beschreven methode waarbij een met perchloorzuur eiwitvrij gemaakt extract wordt gedestilleerd.
2
De in punt 1 bedoelde destillatie wordt uitgevoerd met een apparaat dat aan het diagram in deel D hieronder beantwoordt.
3
Voor de controle op de grenswaarde voor TVB-N mogen de volgende routinemethoden worden toegepast:
- a)
de microdiffusiemethode als beschreven door Conway en Byrne (1933);
- b)
de directe destillatiemethode als beschreven door Antonacopoulos (1968);
- c)
de destillatie van een met trichloorazijnzuur eiwitvrij gemaakt extract (Comité van de Codex Alimentarius voor vis en visserijproducten, 1968).
4
Het monster bestaat uit ongeveer 100 g vlees dat op ten minste drie verschillende plaatsen wordt weggenomen en vervolgens wordt fijngemalen en vermengd.
Voor routinebepalingen bevelen de lidstaten de officiële laboratoria aan om de bovengenoemde methoden toe te passen. Bij twijfelachtige resultaten of bij geschillen over de resultaten van de volgens een van de routinemethoden uitgevoerde analyse mag ter controle van de resultaten uitsluitend de referentiemethode worden gebruikt.
B. Categorieën soorten waarvoor grenswaarden voor TVB-N worden vastgesteld
De grenswaarden voor TVB-N zijn voor de volgende categorieën soorten vastgesteld:
- 1.
Sebastes spp., Helicolenus dactylopterus, Sebastichthys capensis;
- 2.
soorten die tot de familie Pleuronectidae behoren (met uitzondering van de heilbot: Hippoglossus spp.);
- 3.
Salmo salar, soorten die behoren tot de familie Merlucciidae, soorten die behoren tot de familie Gadidae.
C. Referentieprocedure voor de bepaling van de TVB-N-concentratie in vis en visserijproducten
1. Doel en toepassingsgebied
Deze methode beschrijft een referentieprocedure voor de bepaling van de TVB-N-concentratie in vis en visserijproducten. De procedure is bruikbaar voor TVB-N-concentraties van 5 mg/100 g tot ten minste 100 mg/100 g.
2. Definities
‘TVB-N-concentratie’: het volgens de beschreven referentieprocedure bepaalde gehalte aan stikstof in de vorm van vluchtige stikstofbasen.
‘Oplossing’: een van de volgende oplossingen in water:
- a)
perchloorzuuroplossing: 6 g/100 ml;
- b)
natriumhydroxideoplossing: 20 g/100 ml;
- c)
gestelde zoutzuuroplossing: 0,05 mol/l (0,05 N). Indien een automatisch destillatieapparaat wordt gebruikt, moet worden getitreerd met een gestelde zoutzuuroplossing van 0,01 mol/l (0,01 N);
- d)
boorzuuroplossing: 3 g/100 ml;
- e)
siliconenantischuimmiddel;
- f)
fenolftaleïneoplossing: 1 g/100 ml 95 % ethanol;
- g)
indicatoroplossing (Tashiro-indicatormengsel): 2 g methylrood en 1 g methyleenblauw opgelost in 1 000 ml 95 % ethanol.
3. Korte omschrijving
De vluchtige stikstofbasen worden uit het monster geëxtraheerd met een 0,6 mol/l perchloorzuuroplossing. Na alkaliseren wordt op het extract stoomdestillatie uitgevoerd en worden de vluchtige basen in een opvangvat met zuur geabsorbeerd. De TVB-N-concentratie wordt bepaald door titratie van de geabsorbeerde basen. De concentratie wordt uitgedrukt in mg/100 g.
4. Reagentia
Tenzij anders vermeld zijn de gebruikte reagentia p.a. Het gebruikte water wordt gedestilleerd of gedemineraliseerd en heeft minimaal dezelfde zuiverheid.
5
De volgende instrumenten of toebehoren worden gebruikt:
- a)
een vleesmolen waarmee een voldoende homogeen visgehakt kan worden gemaakt;
- b)
een snelle mixer met een snelheid van 8 000 à 45 000 toeren per minuut;
- c)
een snel filtrerende vouwfilter met een diameter van 150 mm;
- d)
een buret van 5 ml met een schaalverdeling van 0,01 ml;
- e)
een stoomdestillatieapparaat. Dit apparaat moet op verschillende hoeveelheden stoom kunnen worden ingesteld en gedurende een bepaalde tijd een constante hoeveelheid stoom produceren. Het moet zodanig zijn geconstrueerd dat bij de toevoeging van base om te alkaliseren de ontstane vrije basen niet kunnen ontsnappen.
6. Uitvoering van de referentieprocedure
Bij het werken met het zeer corrosieve perchloorzuur is voorzichtigheid geboden en worden de nodige voorzorgsmaatregelen genomen. De monsters worden zo spoedig mogelijk na binnenkomst als volgt voorbereid:
- a)Voorbereiding van het monster
Het te analyseren monster wordt grondig fijngemalen in een vleesmolen als beschreven in punt 5, onder a). In een geschikte houder wordt nauwkeurig een hoeveelheid van 10 g ± 0,1 g van het gemalen monster afgewogen. Dit wordt gemengd met 90,0 ml perchloorzuuroplossing, gedurende twee minuten gehomogeniseerd in een mixer als beschreven in punt 5, onder b), en vervolgens gefiltreerd.
Het op deze wijze verkregen extract kan gedurende minimaal zeven dagen bij een temperatuur van ongeveer 2–6 °C worden bewaard;
- b)Stoomdestillatie
Van het overeenkomstig a) verkregen extract wordt 50,0 ml in een stoomdestillatieapparaat als beschreven in punt 5, onder e), gebracht. Om later te kunnen controleren of het extract voldoende gealkaliseerd is, worden enkele druppels fenolftaleïneoplossing toegevoegd. Nadat enkele druppels siliconenantischuimmiddel zijn toegevoegd, wordt 6,5 ml natriumhydroxideoplossing aan het extract toegevoegd en wordt onmiddellijk begonnen met de stoomdestillatie.
De stoomdestillator wordt zodanig ingesteld dat in tien minuten ongeveer 100 ml destillaat wordt opgevangen. De uitlaatbuis wordt ondergedompeld in een opvangvat met 100 ml boorzuuroplossing, waaraan drie tot vijf druppels indicatoroplossing zijn toegevoegd. Na precies tien minuten wordt de destillatie stopgezet. De uitlaatbuis wordt uit het opvangvat gehaald en met water afgespoeld. De vluchtige basen in de oplossing in het opvangvat worden bepaald door titratie met een gestelde zoutzuuroplossing.
Het eindpunt van de titratie moet liggen bij pH 5,0 ± 0,1;
- c)Titratie
De bepaling moet in duplo worden uitgevoerd. De methode is correct toegepast als het verschil tussen de duplo's niet groter is dan 2 mg/100 g;
- d)Blanco
Er wordt een blinde test uitgevoerd als beschreven onder b). In plaats van het extract wordt 50,0 ml perchloorzuuroplossing gebruikt.
7. Berekening van de TVB-N-concentratie
Na titratie van de oplossing in het opvangvat met de zoutzuuroplossing wordt de TVB-N-concentratie als volgt berekend:
waarbij:
V1 | = | volume 0,01 mol zoutzuuroplossing in ml voor het monster; |
V0 | = | volume 0,01 mol zoutzuuroplossing in ml voor de blanco; |
M | = | massa van het monster in g. |
Daarnaast is het volgende vereist:
- a)
duploanalyses. De methode is correct toegepast indien het verschil tussen de duplo's niet groter is dan 2 mg/100 g;
- b)
controle van de opstelling. De opstelling wordt gecontroleerd door NH4Cl-oplossingen te destilleren die overeenkomen met een TVB-N van 50 mg/100 g;
- c)
standaarddeviaties. De standaarddeviatie voor herhaalbaarheid Sr = 1,20 mg/100 g en de standaarddeviatie voor reproduceerbaarheid SR = 2,50 mg/100 g worden berekend.
D. TVB-N-stoomdestillatieapparaat
Voetnoten
Verordening (EG) nr. 2406/96 van de Raad van 26 november 1996 houdende vaststelling van gemeenschappelijke handelsnormen voor bepaalde visserijproducten. PB L 334 van 23.12.1996, blz. 1.