Einde inhoudsopgave
Besluit arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2020
- Redactionele toelichting
Dit artikel is opnieuw ingevoegd. Art. 2 (oud) vernummerd tot art. 6.
- Bronpublicatie:
03-12-2019, Stb. 2019, 464 (uitgifte: 12-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-02-2020, Stb. 2020, 57 (uitgifte: 14-02-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Europees arbeidsrecht
Arbeidsrecht / Arbeidsmarktbeleid en -bemiddeling
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
1.
Op grond van een met redenen omkleed verzoek van een bevoegde instantie van een andere lidstaat verstrekken de door Onze Minister aangewezen ambtenaren die instantie onverwijld de gegevens over gedetacheerde werknemers en dienstverrichters in verband met het toezicht op de naleving van de arbeidsvoorwaarden en de arbeidsomstandigheden, bedoeld in artikel 3 van de detacheringsrichtlijn, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de administratieve samenwerking, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van een nationaal identificatienummer, met inbegrip van het burgerservicenummer.
2.
Indien een verzoek als bedoeld in het eerste lid ontoereikend is gemotiveerd, kan Onze Minister de verzoekende instantie in de gelegenheid stellen het verzoek binnen een redelijke termijn aan te vullen.
3.
In geval van een redelijk vermoeden van onregelmatigheden, verstrekken de door Onze Minister aangewezen ambtenaren de bevoegde instantie van het land van vestiging van de dienstverrichter uit eigen beweging alle relevante gegevens over gedetacheerde werknemers en dienstverrichters, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de administratieve samenwerking, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van een nationaal identificatienummer, met inbegrip van het burgerservicenummer.
4.
De gegevens, genoemd in het eerste en derde lid worden kosteloos verstrekt. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het IMI, tenzij dit voor onevenredige vertraging zou zorgen.
5.
Voor het langs elektronische weg verstrekken van informatie waar de bevoegde instanties in andere lidstaten of de Europese Commissie om hebben verzocht, gelden de volgende termijnen:
- a.
Voor urgente gevallen: uiterlijk twee werkdagen na ontvangst van het verzoek.
- b.
Voor alle overige verzoeken om informatie: uiterlijk 25 werkdagen na ontvangst van het verzoek.
6.
Wanneer er zich problemen voordoen om aan een verzoek om informatie te voldoen, stellen de door Onze Minister aangewezen ambtenaren de verzoekende instantie daarvan onverwijld in kennis, en geven daarbij aan op welke wijze invulling kan worden gegeven aan het verzoek. Wanneer er sprake is van aanhoudende problemen bij de uitwisseling van informatie stellen de door Onze Minister aangewezen ambtenaren de Europese Commissie hiervan op de hoogte via het IMI.