Einde inhoudsopgave
Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie
Artikel 4 [Verbindingsbureau]
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2023
- Bronpublicatie:
22-02-2023, Stb. 2023, 151 (uitgifte: 10-05-2023, kamerstukken: 36166)
- Inwerkingtreding
01-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-04-2023, Stb. 2023, 152 (uitgifte: 10-05-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Europees arbeidsrecht
Arbeidsrecht / Arbeidsmarktbeleid en -bemiddeling
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
1.
Bij Onze Minister berust het verbindingsbureau, bedoeld in artikel 4 van de detacheringsrichtlijn, voor de administratieve samenwerking, bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de IMI-verordening, tussen de lidstaten in verband met het toezicht op de naleving van de arbeidsvoorwaarden en de arbeidsomstandigheden, bedoeld in artikel 3 van de detacheringsrichtlijn. Door Onze Minister aangewezen ambtenaren zijn belast met de verwerking van gegevens over gedetacheerde werknemers en dienstverrichters ten behoeve van deze administratieve samenwerking.
2.
De door Onze Minister aangewezen ambtenaren verwerken gegevens, die zij verkrijgen ten behoeve van het toezicht op de naleving van de Wet arbeid vreemdelingen, de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, de Arbeidsomstandighedenwet, de Arbeidstijdenwet, de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten en deze wet verder ten behoeve van de administratieve samenwerking, bedoeld in het eerste lid, en de wederzijdse bijstand bij de handhaving, bedoeld in hoofdstuk IV, en verstrekken daarbij uit eigen beweging gegevens aan de bevoegde instanties in andere lidstaten.
3.
Gegevens die de door Onze Minister aangewezen ambtenaren in verband met de in het eerste lid bedoelde samenwerking verkrijgen van bevoegde instanties in andere lidstaten kunnen door Onze Minister verder worden verwerkt voor het toezicht op de naleving door dienstverrichters van de wetten, genoemd in het tweede lid.
4.
Bestuursorganen en toezichthouders verstrekken desgevraagd of uit eigen beweging aan Onze Minister alle gegevens en inlichtingen, die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van zijn taken in verband met de uitvoering van deze wet.
5.
Onze Minister verstrekt de gegevens, die hij verwerkt op grond van het tweede en derde lid, aan bestuursorganen en toezichthouders, die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun taken in verband met transnationale dienstverrichting.
6.
Met het oog op de in het eerste lid genoemde samenwerking en de wederzijdse bijstand bij de handhaving, bedoeld in hoofdstuk IV, geeft Onze Minister gehoor aan met gerechtvaardigde redenen omklede verzoeken van bevoegde instanties uit andere lidstaten om informatie en om uitvoering van controles, inspecties en onderzoeken met betrekking tot de transnationale dienstverrichting.
7.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de gegevens die verwerkt worden op grond van dit artikel, de wijze waarop die gegevens worden verwerkt alsmede de bij de gegevensverstrekkingen in acht te nemen termijnen.