Einde inhoudsopgave
Wet aansprakelijkheid kernongevallen
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 06-09-2024
- Bronpublicatie:
17-07-2024, Stb. 2024, 241 (uitgifte: 30-08-2024, kamerstukken: 36442)
- Inwerkingtreding
06-09-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-08-2024, Stb. 2024, 246 (uitgifte: 05-09-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Ministerie van Justitie
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Ministerie van Economische Zaken
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Milieurecht / Energie
1.
Het bedrag van de aansprakelijkheid van de exploitant van een in Nederland gelegen kerninstallatie wordt vastgesteld op € 1,2 miljard.
2.
In afwijking van het eerste lid kan bij regeling van Onze Minister van Financiën, in overeenstemming met Onze Minister van Veiligheid en Justitie en Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat:
- a.
in de gevallen waarin naar zijn oordeel de aard van de desbetreffende kerninstallatie alsmede de te verwachten gevolgen van een kernongeval dat daarin zijn oorsprong heeft dit rechtvaardigt, het bedrag van de aansprakelijkheid van de betrokken exploitant worden vastgesteld op een lager bedrag, met dien verstande dat een aldus vastgesteld bedrag niet minder bedraagt dan € 70 miljoen;
- b.
in de gevallen waarin naar zijn oordeel de aard van de desbetreffende nucleaire stoffen alsmede de te verwachten gevolgen van een kernongeval dat daarin zijn oorsprong heeft dit rechtvaardigt, voor het vervoer van deze nucleaire stoffen het bedrag van de aansprakelijkheid van de betrokken exploitant worden vastgesteld op een lager bedrag, met dien verstande dat een aldus vastgesteld bedrag niet minder bedraagt dan € 80 miljoen.
3.
In afwijking van het eerste lid wordt het bedrag van de aansprakelijkheid van de betrokken exploitant voor kernschade geleden op het grondgebied van of binnen maritieme zones ingesteld in overeenstemming met het internationale recht van, of aan boord van een schip of luchtvaartuig dat is geregistreerd in een Staat als bedoeld in artikel 2, onder (a), aanhef en (i), (ii) of (iv), van het Verdrag van Parijs, vastgesteld op het bedrag dat naar het recht van de betrokken Staat op wederkerige basis toekomt aan benadeelden in Nederland, indien dit bedrag lager is dan het in het eerste lid genoemde bedrag.
4.
Bij algemene maatregel van bestuur kan, gelet op de mogelijkheden tot het verkrijgen van dekking, het in het eerste lid genoemde bedrag worden gewijzigd.