Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (C)
7.2 Veilig land van herkomst
Geldend
Geldend vanaf 21-07-2022
- Bronpublicatie:
13-07-2022, Stcrt. 2022, 19265 (uitgifte: 20-07-2022, regelingnummer: WBV 2022/18)
- Inwerkingtreding
21-07-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-07-2022, Stcrt. 2022, 19265 (uitgifte: 20-07-2022, regelingnummer: WBV 2022/18)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
In deze paragraaf zijn beleidsregels opgenomen die een uitwerking zijn van de volgende artikelen:
- –
artikel 30b, eerste lid, onder b, Vw;
- –
artikel 3.105ba, Vb;
- –
artikel 3.106b, Vb;
- –
artikel 3.37f, VV.
De IND kan een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd kennelijk ongegrond verklaren op grond van artikel 30b, eerste lid, onder b, Vw. Dit kan alleen als de staatssecretaris het land waaruit de vreemdeling afkomstig is heeft aangemerkt als veilig land van herkomst. Dergelijke landen zijn geplaatst op een lijst die als bijlage bij het VV is opgenomen.
In artikel 3.105ba, tweede lid, Vb is opgenomen op basis van welke bronnen de staatssecretaris een land kan aanmerken als veilig land van herkomst. Als deze bronnen niet actueel, bruikbaar of beschikbaar zijn, maakt de staatssecretaris gebruik van andere relevante informatie van meerdere gezaghebbende (internationale) organisaties.
Dit gebruik van bronnen geldt ook bij een herbeoordeling als bedoeld in artikel 3.105ba, derde lid, Vb. De staatssecretaris herbeoordeelt in ieder geval elke twee jaar of een land nog steeds aangemerkt kan worden als veilig land van herkomst. Deze termijn van twee jaar is een streeftermijn, een beperkte overschrijding daarvan kan bijvoorbeeld aan de orde zijn in afwachting van een op korte termijn te verschijnen rapport van een relevante bron. Als er tussentijds signalen zijn die duiden op aanmerkelijke wijzigingen in de algemene situatie, of in de positie van een specifieke groep in een land, kan een eerdere herbeoordeling aangewezen zijn. Naar aanleiding van een herbeoordeling kan de staatssecretaris besluiten de aanwijzing van een veilig land van herkomst voort te zetten (met eventueel uitgezonderde groepen en/of gebieden), te schrappen of tijdelijk op te schorten.
De lijst van veilige landen die als bijlage bij het VV is opgenomen, staat ook in paragraaf C7/1.2 Vc. Bovendien zijn in deze lijst per land, indien van toepassing, bijzonderheden opgenomen. Deze kunnen betrekking hebben op uitgezonderde groepen en/of gebieden, maar ook op een opschorting van de aanwijzing van veilig land van herkomst en/of de instelling van een besluitmoratorium als bedoeld in artikel 43 Vw. Bij al deze uitzonderingen geldt de aanname van veiligheid niet. Dit betekent dat de IND artikel 30b, eerste lid, onder b, Vw niet tegenwerpt.
Er worden geen categorieën van ‘verhoogde aandacht’ meer aangewezen met betrekking tot veilige landen van herkomst. Er zal worden volstaan met de aanwijzing van uitgezonderde groepen en/of gebieden, als daar aanleiding toe is. In meerdere brieven aan de Tweede Kamer inzake de aanwijzing en (her)beoordeling van veilige landen van herkomst worden nog groepen genoemd waarvoor ‘verhoogde aandacht’ wordt gevraagd. Voor deze groepen geldt dat zij zijn uitgezonderd van de aanwijzing van veilig land van herkomst.
De IND verklaart een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, onder b, Vw, wanneer de vreemdeling aannemelijk maakt dat het betreffende land van herkomst in zijn specifieke geval niet veilig is. In plaats daarvan beoordeelt de IND op de gebruikelijke wijze of de vreemdeling in aanmerking komt voor internationale bescherming.
Bij de beoordeling of het land van herkomst in het geval van de vreemdeling als veilig kan worden aangemerkt, geldt een gedeelde bewijslast tussen de IND en de vreemdeling. Dit betekent dat:
- •
de IND onderzoekt of het land van herkomst van de vreemdeling in het algemeen als veilig kan worden aangemerkt, waarbij de laatst verrichte (her)beoordeling in beginsel als maatgevend wordt aangemerkt; en
- •
de vreemdeling moet onderbouwen dat zijn land van herkomst in zijn geval niet als veilig kan worden aangemerkt.