Einde inhoudsopgave
Rijnvaartpolitiereglement 1995
Artikel 7.02 Ligplaats nemen
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2011
- Bronpublicatie:
18-11-2011, Stb. 2011, 564 (uitgifte: 30-11-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-11-2011, Stb. 2011, 564 (uitgifte: 30-11-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
Waterrecht (V)
1.
Een schip, een drijvend voorwerp en een drijvende inrichting mogen geen ligplaats nemen:
- a.
op een gedeelte van de vaarweg waar bij algemene regeling het ligplaats nemen is verboden;
- b.
in een vak aangewezen door de bevoegde autoriteit;
- c.
in een vak aangeduid door het teken A.5 (bijlage 7), waarbij het verbod van toepassing is aan de zijde van de vaarweg waar het teken is aangebracht;
- d.
onder een brug of onder een hoogspanningslijn;
- e.
in een engte zoals bedoeld in artikel 6.07 en in de nabijheid daarvan, en in een vak waar als gevolg van het stilliggen een engte zou ontstaan en in de nabijheid daarvan;
- f.
waar in de vaarweg een andere vaarweg, daaronder begrepen een haven, uitmondt;
- g.
in het traject van een veerpont;
- h.
in de route van schepen die aan een aanlegplaats willen aanleggen of van daar vertrekken;
- i.
op plaatsen om te keren, aangeduid door het teken E.8 ( bijlage 7);
- k.
evenwijdig aan een schip dat het bord bedoeld in artikel 3.33 voert, binnen de afstand die op de witte driehoek van dit bord in meters is aangegeven;
- l.
in een door het teken A.5.1 (bijlage 7) aangeduid vak, waarvan de breedte op het teken in meters is aangegeven. De breedte is vanaf het teken te rekenen.
2.
Op een gedeelte van de vaarweg waar het ligplaats nemen is verboden ingevolge het eerste lid, onder a tot en met d, mogen schepen, drijvende voorwerpen en drijvende inrichtingen evenwel ligplaats nemen op de bijzondere ligplaatsen, aangeduid door één der tekens E.5 tot en met E.7 ( bijlage 7), met inachtneming van de artikelen 7.03 tot en met 7.06.