Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 3
Artikel 219 [Stemrecht]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2003
- Redactionele toelichting
Bij de tekstplaatsing zijn de verwijzingen in de artikelen vernummerd.
- Bronpublicatie:
18-04-2002, Stb. 2002, 230 jo Stb. 2002, 429 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
18-04-2002, Stb. 2002, 230 jo Stb. 2002, 429 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken: 27245)
- Inwerkingtreding
01-01-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-11-2002, Stb. 2002, 558 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Genotsrechten
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Buiten de gevallen, geregeld in de artikelen 88 en 197 van Boek 2 en artikel 123 van Boek 5, blijft de uitoefening van stemrecht, verbonden aan een goed dat aan vruchtgebruik is onderworpen, de hoofdgerechtigde toekomen, tenzij bij de vestiging van het vruchtgebruik anders is bepaald. Bij een vruchtgebruik als bedoeld in de artikelen 19 en 20 van Boek 4 komt het stemrecht eveneens aan de vruchtgebruiker toe, tenzij bij de vestiging van het vruchtgebruik door partijen of door de kantonrechter op de voet van artikel 23 lid 4 van Boek 4 anders wordt bepaald.