Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2019/1009 tot vaststelling van voorschriften inzake het op de markt aanbieden van EU-bemestingsproducten en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1069/2009 en (EG) nr. 1107/2009 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2003/2003
Artikel 42 Wijzigingen van de bijlagen
Geldend
Geldend vanaf 20-10-2024
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-05-2027.
- Bronpublicatie:
18-09-2024, PbEU L 2024, 2024/2516 (uitgifte: 30-09-2024, regelingnummer: 2024/2516)
- Inwerkingtreding
20-10-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-09-2024, PbEU L 2024, 2024/2516 (uitgifte: 30-09-2024, regelingnummer: 2024/2516)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
EU-recht / Marktintegratie
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
1.
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 44 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage I, met uitzondering van de grenswaarden voor cadmium en de definities van productfunctiecategorieën of andere elementen in verband met de werkingssfeer van productfunctiecategorieën, en tot wijziging van de bijlagen II, III en IV, teneinde die bijlagen aan te passen aan de technische vooruitgang en met het oog op het faciliteren van de toegang tot de interne markt en het vrije verkeer voor EU-bemestingsproducten:
- a)
waarin mogelijk aanzienlijk zal worden gehandeld op de interne markt, en
- b)
waarvoor er wetenschappelijk bewijs bestaat dat zij:
- i)
geen risico inhouden voor de gezondheid van mensen, dieren of planten, voor de veiligheid of voor het milieu, en
- ii)
agronomische efficiëntie waarborgen.
Bij de vaststelling van gedelegeerde handelingen waarbij nieuwe grenswaarden voor contaminanten worden opgenomen in bijlage I, houdt de Commissie rekening met wetenschappelijke adviezen van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, het Europees Agentschap voor chemische stoffen of het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Commissie, naargelang het geval.
In de gedelegeerde handelingen die de Commissie vaststelt met het oog op het toevoegen of herzien van bestanddelencategorieën teneinde ook materialen te omvatten die kunnen worden beschouwd als nuttig toegepast afval of als bijproduct in de zin van Richtlijn 2008/98/EG, worden dergelijke materialen uitdrukkelijk uitgesloten van de bestanddelencategorieën 1 en 11 van bijlage II bij deze verordening.
Bij de vaststelling van gedelegeerde handelingen krachtens dit lid geeft de Commissie met name voorrang aan dierlijke bijproducten, bijproducten in de zin van Richtlijn 2008/98/EG en nuttig toegepast afval, in het bijzonder van de landbouwsector en de agrovoedingsmiddelenindustrie, alsmede aan materialen en producten die reeds in een of meer lidstaten rechtmatig in de handel zijn gebracht.
2.
Zonder onnodige vertraging na 15 juli 2019 beoordeelt de Commissie struviet, biochar en uit as verkregen producten. Indien uit die beoordeling blijkt dat aan de criteria van lid 1, onder b), is voldaan, stelt de Commissie op grond van lid 1 gedelegeerde handelingen vast ter opneming van die materialen in bijlage II.
3.
De Commissie kan op grond van lid 1 gedelegeerde handelingen tot wijziging van bijlage II bij deze verordening slechts vaststellen om materialen die na een nuttige toepassing geen afval meer zijn, in de bestanddelencategorieën op te nemen, indien de voorschriften inzake de behandeling voor nuttige toepassing in die bijlage, uiterlijk vastgesteld bij de opneming, waarborgen dat de materialen aan de in artikel 6 van Richtlijn 2008/98/EG gestelde voorwaarden voldoen.
4.
De Commissie kan op grond van lid 1 gedelegeerde handelingen tot wijziging van de bestanddelencategorieën van bijlage II slechts vaststellen om nieuwe micro-organismen of stammen van micro-organismen of aanvullende verwerkingsmethoden toe te voegen aan de bestanddelencategorie voor die organismen, indien zij dat doet na te hebben gecontroleerd welke stammen van de nieuwe micro-organismen voldoen aan de criteria van lid 1, onder b), en op basis van de volgende gegevens:
- a)
de naam van het micro-organisme;
- b)
de taxonomische indeling van het micro-organisme: geslacht, soort, stam en vermeerderingsmethode;
- c)
wetenschappelijke literatuur waarin verslag wordt uitgebracht over het veilig produceren, conserveren en gebruiken van het micro-organisme;
- d)
het taxonomische verband met soorten micro-organismen die voldoen aan de vereisten voor een gekwalificeerd vermoeden van veiligheid zoals bepaald door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid;
- e)
informatie over het productieproces, in voorkomend geval met inbegrip van verwerkingsmethoden zoals sproeidrogen, wervelbeddrogen, statisch drogen, centrifugering, deactivering door warmte, filtratie en fijnmaken;
- f)
informatie over de identiteit en de residugehalten van resterende tussenproducten, toxines of microbiële metabolieten in het bestanddeel, en
- g)
natuurlijk voorkomen, levensvatbaarheid en mobiliteit in het milieu.
5.
De Commissie kan op grond van lid 1 gedelegeerde handelingen tot wijziging van bijlage II bij deze verordening slechts vaststellen om afgeleide producten in de zin van Verordening (EG) nr. 1069/2009 aan de bestanddelencategorieën toe te voegen, indien een eindpunt in de productieketen is vastgesteld overeenkomstig artikel 5, lid 2, van die verordening.
De Commissie beoordeelt die afgeleide producten op relevante aspecten die niet in aanmerking zijn genomen voor de vaststelling van een eindpunt in de productieketen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1069/2009. Indien uit die beoordeling blijkt dat is voldaan aan de criteria van lid 1, onder b), van dit artikel, stelt de Commissie op grond van lid 1 van dit artikel gedelegeerde handelingen vast om die materialen zonder onnodige vertraging in de tabel in bestanddelencategorie 10 in deel II van bijlage II bij deze verordening op te nemen zodra een dergelijk eindpunt is vastgesteld.
6.
Uiterlijk op 16 juli 2024 beoordeelt de Commissie de criteria voor de biologische afbreekbaarheid van polymeren als bedoeld in punt 2 van bestanddelencategorie (CMC) 9 in deel II van bijlage II, alsmede testmethoden om de naleving van die criteria te toetsen, en stelt in voorkomend geval op grond van lid 1 gedelegeerde handelingen vast waarin die criteria worden vastgelegd.
Met dergelijke criteria wordt ervoor gezorgd dat:
- a)
het polymeer fysisch en biologisch kan worden afgebroken onder natuurlijke bodemomstandigheden en aquatische milieus in de hele Unie, zodat het uiteindelijk uiteenvalt in uitsluitend koolstofdioxide, biomassa en water;
- b)
er, ten opzichte van een passende norm in de test op biologische afbreekbaarheid, ten minste 90 % van de organische koolstof in het polymeer wordt omgezet in koolstofdioxide in maximaal 48 maanden na afloop van de op het etiket aangegeven werkingsperiode van het bemestingsproduct, en
- c)
het gebruik van polymeren niet leidt tot een opeenhoping van kunststoffen in het milieu.
7.
Uiterlijk op 16 juli 2022 stelt de Commissie overeenkomstig artikel 44 gedelegeerde handelingen vast ter aanvulling van punt 3 van bestanddelencategorie (CMC) 11 in deel II van bijlage II bij deze verordening, door criteria inzake agronomische efficiëntie en veiligheid vast te leggen voor het gebruik van bijproducten in de zin van Richtlijn 2008/98/EG in EU-bemestingsproducten. Dergelijke criteria weerspiegelen productiepraktijken, technologische ontwikkelingen en de recentste wetenschappelijk gegevens.
8.
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 44 gedelegeerde handelingen vast te stellen om bijlage I, met uitzondering van de grenswaarden voor cadmium, en de bijlagen II, III en IV te wijzigen in het licht van nieuwe wetenschappelijke gegevens. De Commissie gebruikt deze bevoegdheid indien op basis van een risicobeoordeling blijkt dat een wijziging nodig is om ervoor te zorgen dat EU-bemestingsproducten die aan de eisen van deze verordening voldoen, in gewone gebruiksomstandigheden geen risico voor de gezondheid van mensen, dieren of planten, voor de veiligheid of voor het milieu inhouden.
9.
Uiterlijk op 1 mei 2027 stelt de Commissie overeenkomstig artikel 44 gedelegeerde handelingen vast om de artikelen 11 ter en 11 quater aan te vullen met specifieke voorschriften voor de digitale etikettering van EU-bemestingsproducten en de voorwaarden voor het nakomen van de verplichtingen van marktdeelnemers die een digitaal etiket verstrekken. In die voorschriften worden met name de soorten elektronische technische oplossingen vastgesteld die marktdeelnemers kunnen gebruiken voor het verstrekken van het digitale etiket, en de alternatieve middelen voor het verstrekken van de informatie als bedoeld in artikel 11 quater, lid 2. Bij de vaststelling van de gedelegeerde handelingen zal de Commissie:
- a)
zorgen voor samenhang met andere relevante handelingen van de Unie;
- b)
innovatie en het gebruik van de modernste technologie aanmoedigen;
- c)
zorgen voor technologische neutraliteit door de keuze van de technologie of apparatuur niet te beperken, voor zover de door de compatibiliteit en de vermijding van interferentie gestelde grenzen zulks toelaten;
- d)
ervoor zorgen dat de digitale etikettering de veiligheid van de eindgebruiker en het milieu niet in gevaar brengt;
- e)
ervoor zorgen dat wijzigingen van het digitale etiket geen afbreuk doen aan het vermogen van de markttoezichtautoriteiten om de inhoud van het etiket die vóór die wijziging bestond, te controleren;
- f)
rekening houden met de mate van digitale geletterdheid van de eindgebruikers van EU-bemestingsproducten;
- g)
rekening houden met de in deze verordening vastgestelde vereiste om de informatie te verstrekken gedurende een periode van tien jaar vanaf de datum waarop het EU-bemestingsproduct in de handel is gebracht;
- h)
rekening houden met de verbetering van het vrije verkeer van EU-bemestingsproducten op de interne markt;
- i)
rekening houden met de behoeften en het vermogen van kleine en middelgrote ondernemingen om aan dergelijke vereisten te voldoen.
10.
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 44 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage III met betrekking tot de etiketteringsinformatie die marktdeelnemers overeenkomstig de afwijking in artikel 11 bis, lid 3, tweede alinea, alleen op een digitaal etiket willen verstrekken, om die bijlage aan te passen aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang of aan het niveau van de digitale geletterdheid van eindgebruikers van EU-bemestingsproducten. Bij de vaststelling van die gedelegeerde handelingen houdt de Commissie rekening met de noodzaak om veiligheid en een hoog niveau van bescherming van de menselijke en dierlijke gezondheid en het milieu te waarborgen.