Einde inhoudsopgave
Uitleveringswet
Artikel 11 [Politieke, militaire, fiscale delicten]
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2021
- Bronpublicatie:
07-10-2020, Stb. 2020, 396 (uitgifte: 23-10-2020, kamerstukken: 35382)
- Inwerkingtreding
01-05-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-03-2021, Stb. 2021, 188 (uitgifte: 19-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
1.
Uitlevering wordt niet toegestaan voor strafbare feiten van politieke aard, met inbegrip van daarmede samenhangende feiten.
2.
De aanslag tegen het leven of de vrijheid van een Staatshoofd of van een lid van het regerende Huis wordt niet beschouwd als een strafbaar feit van politieke aard in de zin van het gestelde in het vorige lid.
3.
Het eerste lid is niet van toepassing op uitlevering wegens een van de strafbare feiten, omschreven in de artikelen 1 en 2 van het Europees Verdrag tot bestrijding van terrorisme (Trb. 1977, 63), artikel 2 van het Verdrag inzake de bestrijding van terroristische bomaanslagen (Trb. 1998, 84), artikel 2 van het Internationaal Verdrag ter bestrijding van de financiering van terrorisme (Trb. 2000, 12) en artikel 7 van het Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal (Trb. 1981, 7), zoals gewijzigd bij de op 8 juli 2005 te Wenen tot stand gekomen Wijziging van dat verdrag (Trb. 2006, 81), artikel 2 van het Internationaal Verdrag ter bestrijding van daden van nucleair terrorisme (Trb. 2005, 290), de artikelen 3, 3bis, 3ter of 3quatervan het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de zeevaart (Trb. 1989, 17), zoals gewijzigd bij het Protocol van 2005 bij dat Verdrag (Trb. 2006, 223), en de artikelen 2, 2bis of 2ter van het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van vaste platforms op het continentale plat (Trb. 1989, 18), zoals gewijzigd bij het Protocol van 2005 bij dat Protocol (Trb. 2006, 224), artikel 1 van het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen betreffende de burgerluchtvaart (Trb. 2013, 134), artikel II van het Aanvullend Protocol bij het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen (Trb. 2013, 133), de artikelen 5, 6, 7 en 9 van het Europees Verdrag ter voorkoming van terrorisme (Trb. 2006, 34) en de artikelen 2 tot en met 6 van het op 22 oktober 2015 te Riga tot stand gekomen Aanvullend Protocol bij het Verdrag van de Raad van Europa ter voorkoming van terrorisme (Trb. 2016, 180), aan een staat die gehouden is in een overeenkomstig geval uitlevering aan Nederland niet te weigeren wegens de politieke aard van het feit.
4.
Militaire delicten die niet tevens misdrijven naar algemeen Nederlands strafrecht zijn, en fiscale delicten kunnen geen aanleiding geven tot uitlevering, tenzij bij verdrag uitdrukkelijk anders is bepaald.
5.
Het in het vorige lid omtrent militaire delicten bepaalde is niet van toepassing op uitlevering naar België of Luxemburg.