Einde inhoudsopgave
Mijnbouwregeling
Artikel 6.2.1
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2003
- Bronpublicatie:
16-12-2002, Stcrt. 2002, 245 (uitgifte: 19-12-2002, regelingnummer: WJZ02063603)
- Inwerkingtreding
01-01-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2002, Stcrt. 2002, 245 (uitgifte: 19-12-2002, regelingnummer: WJZ02063603)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Waterrecht (V)
Energierecht (V)
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
- a.
telecommunicatiemiddel: een inrichting of samenstel van inrichtingen, bestemd voor overdracht, uitzending of ontvangst van gegevens van welke aard dan ook door middel van kabels, langs radio-elektrische weg of door middel van optische of andere elektromagnetische systemen;
- b.
radiotelefonie-inrichting: een radio-elektrische zend- en ontvanginrichting met inbegrip van de antenne-inrichting en het voedingsgedeelte;
- c.
DSC: een techniek (digital selective calling) waarbij met gebruikmaking van digitale codes door een radiostation een verbinding tot stand wordt gebracht en informatie wordt uitgewisseld met een of meer andere stations en die voldoet aan de van toepassing zijnde aanbevelingen van het Internationale Comité inzake Radioaangelegenheden (CCIR);
- d.
maritieme VHF-radiotelefonie-inrichting: een radiotelefonie-inrichting voor gebruik op de kanalen bestemd voor de maritieme dienst in de frequentieband tussen 156 en 162.650MHz (marifoon);
- e.
MF-radiotelefonie-inrichting: een radiotelefonie-inrichting voor nood-, spoed- en veiligheidsdoeleinden met gebruik van DSC alsmede voor het gebruik op de frequenties bestemd voor de maritieme dienst in de frequentieband tussen 1605 en 2850 kHz;
- f.
VHF-DSC-wachtontvanger: een radio-elektrische ontvanginrichting die geschikt is om een ononderbroken DSC-wacht te houden op kanaal 70;
- g.
MF-DSC-wachtontvanger: een radio-elektrische ontvanginrichting die geschikt is om een ononderbroken DSC-wacht te houden op de frequentie van 2187,5 kHz;
- h.
VHF-radiotelefonie-inrichting voor de aëronautische dienst: een radiotelefonie-inrichting voor het gebruik op de kanalen bestemd voor de aëronautische dienst in de frequentieband tussen 118 en 137 MHz;
- i.
HF-radiotelefonie-inrichting voor de aëronautische dienst: een radiotelefonie-inrichting voor het gebruik op de kanalen bestemd voor de aëronautische dienst in de frequentieband tussen 3 en 5 MHz;
- j.
directe verbinding met het openbaar telefoonnet: een automatisch werkende telefoonvoorziening op een mijnbouwinstallatie waarmee onder normale omstandigheden te allen tijde telefoonverbindingen kunnen worden gevormd tussen de betrokken mijnbouwinstallatie en het Nederlands openbaar telefoonnet;
- k.
niet-afhankelijke mijnbouwinstallatie: een mijnbouwinstallatie vanaf welke rechtstreekse communicatie mogelijk is met de vaste wal, vaartuigen en luchtvaartuigen;
- l.
afhankelijke mijnbouwinstallatie: een mijnbouwinstallatie vanaf welke anders dan door een directe verbinding met het openbare telefoonnet slechts door tussenkomst van een niet-afhankelijke mijnbouwinstallatie communicatie mogelijk is met de vaste wal, vaartuigen en luchtvaartuigen;
- m.
gevaarlijk gebied: hetgeen daaronder wordt verstaan in de norm NEN-EN-IEC 60079–10, ‘Electrisch materieel voor plaatsen waar gasontploffingsgevaar kan heersen’, deel 10: Indeling van gevaarlijke gebieden; juli 1997;
- n.
zeegebied A1: een gebied binnen het radiotelefoniebereik van tenminste een VHF-radiokuststation, waarin een ononderbroken DSC-alarmering beschikbaar is;
- o.
zeegebied A2: een gebied, met uitzondering van het zeegebied A1, binnen het radiotelefoniebereik van tenminste een MF-radiokuststation, waarin een ononderbroken DSC-alarmering beschikbaar is.