Einde inhoudsopgave
Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden
Artikel 22 [Legitimatiebewijs]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
24-01-2018, Stb. 2018, 38 (uitgifte: 16-02-2018, kamerstukken: 32398)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2018, Stb. 2018, 498 (uitgifte: 24-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Ordening en verzekering
Penitentiair recht / TBS-inrichtingen
1.
Het hoofd van de instelling stelt bij de eerste opname in de instelling, bij de tenuitvoerlegging van een bevel als bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef, van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden en voor zover dit anderszins noodzakelijk is, de identiteit van de verpleegde vast.
2.
Het vaststellen van de identiteit van de verpleegde omvat bij de eerste opname in de instelling het vragen naar zijn naam, voornamen, geboorteplaats en geboortedatum, het adres waarop hij in de basisregistratie personen is ingeschreven en het adres van zijn feitelijke verblijfplaats buiten de instelling. Het omvat tevens het nemen van een of meer vingerafdrukken. In de gevallen waarin van de verpleegde eerder overeenkomstig het Wetboek van Strafvordering vingerafdrukken zijn genomen en verwerkt, omvat het vaststellen van zijn identiteit bij binnenkomst in de instelling tevens een vergelijking van zijn vingerafdrukken met de van hem verwerkte vingerafdrukken. In de andere gevallen omvat het vaststellen van zijn identiteit een onderzoek van zijn identiteitsbewijs, bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. Artikel 29c, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing.
3.
Het vaststellen van de identiteit van de verpleegde omvat in de andere gevallen dan de eerste opname in de instelling het nemen van een of meer vingerafdrukken en het vergelijken van die vingerafdrukken met de van hem bij binnenkomst genomen vingerafdrukken. Bij de tenuitvoerlegging van een bevel als bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef, van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden worden van de verpleegde tevens een of meer vingerafdrukken overeenkomstig het Wetboek van Strafvordering genomen en verwerkt.
4.
Het hoofd van de instelling is bevoegd van de verpleegde een of meer foto's te nemen. De foto's kunnen worden gebruikt voor het vervaardigen van een legitimatiebewijs en voor het voorkomen, opsporen, vervolgen en berechten van strafbare feiten. De verpleegde is verplicht het legitimatiebewijs bij zich te dragen en op verzoek van een personeelslid of medewerker te tonen.
5.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld voor het verwerken van de persoonsgegevens, bedoeld in het tweede tot en met vierde lid.