Verordening (EG) nr. 725/2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten
Artikel 9 Implementatie en conformiteitscontrole
Geldend vanaf 01-01-2005
- Redactionele toelichting
Lid 4 is op 01-01-2005 in werking getreden voor de in art. 3, lid 1 bedoelde relevante maatregelen, op 01-01-2006 voor de in art. 3, lid 2 bedoelde relevante maatregelen en op 01-01-2008 voor de in art. 3, lid 3 bedoelde relevante maatregelen.
- Bronpublicatie:
31-03-2004, PbEU 2004, L 129 (uitgifte: 29-04-2004, regelingnummer: 725/2004)
- Inwerkingtreding
01-01-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-03-2004, PbEU 2004, L 129 (uitgifte: 29-04-2004, regelingnummer: 725/2004)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Vervoersrecht / Binnenvaart
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
De lidstaten kwijten zich van de bestuurlijke en controlerende taken die voortvloeien uit de bepalingen van de speciale maatregelen ter verbetering van de maritieme beveiliging van het SOLAS-Verdrag en de ISPS-Code. Zij zorgen ervoor dat alle nodige middelen worden besteed en daadwerkelijk ingezet voor de uitvoering van de bepalingen van deze verordening.
2.
De lidstaten wijzen vóór 1 januari 2004 een centrale instantie voor maritieme beveiliging aan.
3.
De lidstaten stellen, ieder wat hen betreft, een nationaal programma vast voor de implementatie van deze verordening.
4.
Zes maanden na de datum van inwerkingtreding van de in artikel 3 bedoelde relevante maatregelen begint de Commissie, in samenwerking met de in bovenstaand lid 2 bedoelde instantie, met een aantal inspecties, met inbegrip van inspecties op basis van een adequate steekproef met betrekking tot havenfaciliteiten en relevante maatschappijen teneinde toe te zien op de toepassing van deze verordening door de lidstaten. Bij deze inspecties wordt gekeken naar de door in
bovenstaand lid 2 bedoelde instantie verschafte informatie, met name controlerapporten. De uitvoeringsbepalingen van deze inspecties worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 11, lid 2.
5.
De ambtenaren die door de Commissie gemachtigd zijn om deze inspecties overeenkomstig lid 4 uit te voeren, oefenen hun bevoegdheden uit na overlegging van een van de Commissie uitgaande schriftelijke machtiging waarin onderwerp, doel en begindatum van de inspecties zijn vermeld. De Commissie stelt de betrokken lidstaten tijdig vóór de inspectie in kennis van de inspectie.
De betrokken lidstaat onderwerpt zich aan deze inspecties en zorgt ervoor dat betrokken instanties of personen dat eveneens doen.
6.
De Commissie geeft de inspectierapporten door aan de betrokken lidstaat, die binnen drie maanden na ontvangst op afdoende gedetailleerde wijze meldt welke maatregelen hij genomen heeft om eventuele tekortkomingen te verhelpen. Het rapport en de lijst van genomen maatregelen worden doorgegeven aan het in artikel 11, lid 1, bedoelde comité.