Instelbesluit CTC 2024
3 Werkwijze van de CTC
Geldend
Geldend vanaf 29-02-2024
- Bronpublicatie:
16-02-2024, Stcrt. 2024, 5590 (uitgifte: 28-02-2024, regelingnummer: 2024-3975)
- Inwerkingtreding
29-02-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-02-2024, Stcrt. 2024, 5590 (uitgifte: 28-02-2024, regelingnummer: 2024-3975)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Innovatiebox
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Dividendbelasting / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Organisatie Belastingdienst
Uit de voornoemde taken vloeit voort dat de CTC verantwoordelijk is voor het waarborgen van de eenheid van beleid en uitvoering op de aan hem toegewezen terreinen. Om die reden melden medewerkers van de Belastingdienst bij de CTC gevallen die op de voormelde terreinen liggen waarbij een standpuntbepaling precedentwerking zou kunnen hebben en daarom opgevat zou kunnen worden als (een begin van) beleid.
De CTC verstrekt een bindend advies in gevallen van concernfinanciering, de innovatiebox, gevallen waarin mogelijk sprake is van dividendstripping en aan deze onderwerpen verwante problematiek, onder meer over de toepassing van:
- −
rente-aftrekbeperking (artikelen 10a en 15b Wet Vpb);
- −
hybridemismatches (artikelen 12aa – 12ag Wet Vpb);
- −
innovatiebox (artikelen 12b – 12bg en 34d Wet Vpb);
- −
actieve financieringswerkzaamheden in relatie tot de beleggingsdeelneming (artikel 13, tiende lid tot en met vijftiende lid, Wet Vpb juncto artikelen 2a en 2b, Uitvoeringsbeschikking vennootschapsbelasting 1971);
- −
de buitenlandse financierings-vaste inrichting (artikel 15g Wet Vpb).
Uitgezonderd zijn de onderwerpen waarvoor het Behandelteam Internationale Fiscale Zekerheid (Behandelteam IFZ) van de Belastingdienst is aangewezen als eerste behandelaar op grond van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. Het Behandelteam IFZ stemt met de CTC de mogelijke beleidsmatige aspecten af die samenhangen met deze onderwerpen en die nog niet eerder als beleid zijn gepubliceerd, alsmede de aspecten die relevant kunnen zijn in het kader van de taken van de CTC (paragraaf 2 hiervóór). Deze afstemming dient de eenheid van beleid en uitvoering.
Medewerkers van de Belastingdienst melden de volgende gevallen bij de CTC als daarbij (een vermoeden van) grondslaguitholling of ontgaan van dividendbelasting of bronbelasting aan de orde is.
- −
Concernlichamen gevestigd in tax havens.
- −
Stalling van (immateriële) activa binnen concernverband in laagbelastende jurisdicties.
- −
Lasten, bijvoorbeeld rentelasten, binnen of buiten concernverband waarbij omvangrijke grondslaguitholling plaatsvindt.
- −
Creaties van verliesposten, bijvoorbeeld als gevolg van omzetting van buitenlandse deelnemingen in vaste inrichtingen.
- −
Situaties waarin binnen concern materieel dezelfde lasten zowel in Nederland als in het buitenland in aanmerking worden genomen (‘double dip-gevallen’), bijvoorbeeld door kwalificatieverschillen.
- −
Situaties waarin materieel dezelfde baten noch in Nederland, noch in het buitenland worden belast, bijvoorbeeld door kwalificatieverschillen.
- −
Situaties waarin dividendbelasting wordt verminderd, verrekend of teruggevraagd en twijfel bestaat over de opbrengstgerechtigdheid of uiteindelijk gerechtigdheid tot het dividend waarop die dividendbelasting betrekking heeft, waaronder dividendstripping.
De CTC voert haar werkzaamheden uit in nauwe samenwerking met de kantoren van de Belastingdienst, met andere coördinatiegroepen en met betrokken kennisgroepen. Behalve in gevallen waarin de CTC bindend advies verstrekt, is de bepaling van de aanpak een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de CTC en de bevoegde inspecteur.