Einde inhoudsopgave
Uitleveringswet
Artikel 50a [Tijdelijk in Nederland als getuige]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
22-08-2022, Stb. 2022, 345 (uitgifte: 07-09-2022, kamerstukken: 36003)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-09-2022, Stb. 2022, 364 (uitgifte: 21-09-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
1.
In de gevallen dat een persoon, die in het buitenland rechtens van zijn vrijheid is beroofd, tijdelijk ter beschikking wordt gesteld van de Nederlandse justitie en die van Bonaire, Sint Eustatius en Saba voor het afleggen van een verklaring als getuige of voor confrontatie dan wel voor het aanwezig zijn bij de behandeling ter terechtzitting van een tegen hem gevoerde strafzaak wordt hij gedurende zijn verblijf hier te lande op bevel van het bevoegde lid van het openbaar ministerie in verzekering gesteld. De artikelen 54 en 56, eerste lid zijn, voor zoveel nodig, van overeenkomstige toepassing.
2.
De inverzekeringstelling wordt opgeheven zodra het bevoegde lid van het openbaar ministerie bericht ontvangt, dat de gronden voor vrijheidsberoving in het buitenland niet langer bestaan.