Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen Nederland, België en het Groothertogdom Luxemburg nopens wederkerige bijstand inzake de invordering van belastingschulden
Artikel 10 [Inwerkingtreding en beëindiging]
Geldend
Geldend vanaf 08-11-1956
- Bronpublicatie:
05-09-1952, Trb. 1952, 137 (uitgifte: 22-10-1952, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
08-11-1956
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-11-1956, Trb. 1956, 141 (uitgifte: 01-01-1956, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Invordering (V)
§ 1.
Dit Verdrag zal worden bekrachtigd en de akten van bekrachtiging zullen zo spoedig mogelijk worden nedergelegd bij de Belgische Regering.
Het Verdrag zal in werking treden op de dag volgende op die, waarop de drie Hoge Verdragsluitende Partijen haar akten van bekrachtiging zullen hebben nedergelegd.
§ 2.
Dit Verdrag kan te allen tijde worden opgezegd door elk van de Hoge Verdragsluitende Partijen door middel van een langs diplomatieke weg aan de beide andere Hoge Verdragsluitende Partijen gedane schriftelijke opzegging op een termijn van ten minste twaalf maanden; in dat geval houdt het Verdrag op te werken ten opzichte van de eerste Hoge Verdragsluitende Partij op de dag waarop bedoelde termijn afloopt, behalve voor zover het betreft de aanvragen om bijstand welke vóór die dag door die Hoge Verdragsluitende Partij zijn ingediend of ontvangen.