Einde inhoudsopgave
Rijksoctrooiwet 1995
Artikel 83 [Bevoegde rechter overige geschillen]
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2023
- Bronpublicatie:
30-10-2019, Stb. 2019, 476 (uitgifte: 13-12-2019, kamerstukken: 35187)
- Inwerkingtreding
01-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-04-2023, Stb. 2023, 119 (uitgifte: 14-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Octrooirecht
1.
Van alle andere geschillen dan in de artikelen 80 en 81 bedoeld wordt kennis genomen door de rechter die daartoe volgens de algemene regeling der rechtspraak bevoegd is.
2.
Rechtsvorderingen, die gegrond zijn op artikel 12, zesde lid, worden aangemerkt als rechtsvorderingen met betrekking tot een arbeidsovereenkomst, tenzij de rechtsbetrekking tussen de bij het geschil betrokkenen niet wordt bepaald door een arbeidsovereenkomst.
3.
Indien de rechter meent, dat op de beslissing van een geschil van invloed kan zijn een rechtsvordering, die op grond van artikel 10, 75, 77 of 78 is of zou kunnen worden ingesteld, kan hij de behandeling van het aanhangige geschil met of zonder tijdsbepaling schorsen. Gelijke bevoegdheid bezit hij, indien op de beslissing inzake zulk een rechtsvordering een uit anderen hoofde ingestelde rechtsvordering van invloed kan zijn.
4.
De rechter kan de behandeling van een geschil ter zake van een Europees octrooi met of zonder tijdsbepaling schorsen, indien bij het Europees Octrooibureau tegen dat octrooi oppositie is ingesteld ingevolge artikel 99 van het Europees Octrooiverdrag of bij het Eengemaakt Octrooigerecht een vordering betreffende het Europees octrooi is ingesteld.