Einde inhoudsopgave
Besluit kwaliteitseisen curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
11-10-2021, Stb. 2021, 469 (uitgifte: 14-10-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-10-2021, Stb. 2021, 469 (uitgifte: 14-10-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
1.
De curator stelt, zo mogelijk in overleg met de onder curatele gestelde, het doel van de curatele vast en de wederzijdse afspraken om dat doel te bereiken. De curator verstrekt aan de onder curatele gestelde een op schrift gesteld document met het doel en, voor zover mogelijk, de gemaakte afspraken, waarin wordt toegelicht wat de curator en de onder curatele gestelde wederzijds van elkaar mogen verwachten. De curator licht het document mondeling toe. De curator overlegt het document aan de kantonrechter voorafgaande aan zijn benoeming.
2.
Indien daartoe aanleiding bestaat, past de curator, zo mogelijk in overleg met de onder curatele gestelde, het in het eerste lid bedoelde document met betrekking tot het doel en de gemaakte afspraken tussentijds aan. De curator overlegt het aangepaste document aan de kantonrechter op de tijdstippen voor rekening en verantwoording, bedoeld in artikel 386, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
3.
De curator is ten minste tijdens vier werkdagen per week voor de onder curatele gestelde telefonisch bereikbaar en voor het overige zodanig bereikbaar, dat de onder curatele gestelde binnen twee werkdagen een reactie ontvangt. De curator voorziet buiten de werkdagen in zijn bereikbaarheid voor noodgevallen. De curator stelt de onder curatele gestelde op de hoogte van zijn bereikbaarheid in het document, bedoeld in het eerste lid.
4.
De curator heeft ten minste tweemaandelijks contact met de onder curatele gestelde, tenzij de onder curatele gestelde geen contact met de curator wenst of daartoe niet in staat is.
5.
De curator vermeldt in het document, bedoeld in het eerste lid, wie voor de onder curatele gestelde als contactpersoon fungeert en wie diens vervanger is. Indien de contactpersoon wijzigt, stelt de curator de onder curatele gestelde daarvan onverwijld schriftelijk op de hoogte.
6.
De curator verschaft de onder curatele gestelde ten minste maandelijks een overzicht van de mutaties op de rekening, bedoeld in artikel 386, derde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, tenzij de onder curatele gestelde daar bezwaar tegen maakt of niet in staat is het overzicht te begrijpen.
7.
Het eerste en tweede lid, het derde lid, eerste en derde volzin, en het vijfde en zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing op bewindvoerders, met dien verstande dat in het tweede lid wordt gedoeld op de tijdstippen voor rekening en verantwoording, bedoeld in artikel 445, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, en in het zesde lid wordt gedoeld op de rekening, bedoeld in artikel 436, vierde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
8.
Indien artikel 432a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek toepassing vindt, overlegt de bewindvoerder binnen vier maanden na de instelling van een bewind wegens verkwisting of het hebben van problematische schulden, het in het eerste lid bedoelde document aan de kantonrechter. De kantonrechter kan de bewindvoerder de verplichting bedoeld in de vorige zin opleggen na de instelling van een bewind wegens een lichamelijke of geestelijke toestand indien tevens sprake is van problematische schulden.
9.
Het eerste tot en met vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing op mentoren, met dien verstande dat in het tweede lid wordt gedoeld op het tijdstip, bedoeld in artikel 459, derde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.