Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2018/1726 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA), tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1077/2011
Artikel 27 Adviesgroepen
Geldend
Geldend vanaf 06-06-2023
- Bronpublicatie:
10-05-2023, PbEU 2023, L 132 (uitgifte: 17-05-2023, regelingnummer: 2023/969)
- Inwerkingtreding
06-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-05-2023, PbEU 2023, L 132 (uitgifte: 17-05-2023, regelingnummer: 2023/969)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Vreemdelingenrecht / Grensbewaking
EU-recht / Instituties
Informatierecht / ICT
1.
De volgende adviesgroepen verstrekken de raad van bestuur expertise inzake de grootschalige IT-systemen, in het bijzonder bij de opstelling van het jaarlijkse werkprogramma en van het jaarlijkse activiteitenverslag:
- a)
de adviesgroep SIS II;
- b)
de adviesgroep VIS;
- c)
de adviesgroep Eurodac;
- d)
de adviesgroep EES-Etias;
- d bis)
de adviesgroep voor Ecris-TCN;
- d ter)
de adviesgroep inzake interoperabiliteit;
- d quater)
de adviesgroep e-Codex;
- d quinquies)
de adviesgroep voor het samenwerkingsplatform voor GOT’s;
- e)
elke andere adviesgroep betreffende een grootschalig IT-systeem, indien daarin is voorzien in de relevante Unierechtshandeling betreffende de ontwikkeling, de oprichting, de werking en het gebruik van dat grootschalige IT-systeem.
2.
De verschillende lidstaten die zijn gebonden door een Unierechtshandeling betreffende de ontwikkeling, de oprichting, de werking en het gebruik van een bepaald grootschalig IT-systeem, alsook de Commissie, benoemen elk één lid van de adviesgroep met betrekking tot dat grootschalig IT-systeem, voor een hernieuwbare termijn van vier jaar.
Denemarken benoemt eveneens een lid van de adviesgroep met betrekking tot een grootschalig IT-systeem, indien het op grond van artikel 4 van Protocol nr. 22 besluit de Unierechtshandeling betreffende de ontwikkeling, de instelling, de werking en het gebruik van dat welbepaalde grootschalige IT-systeem in nationaal recht om te zetten.
Ieder land dat in het kader van een bepaald grootschalig IT-systeem bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, en bij de Dublin- en Eurodac-maatregelen is betrokken, benoemt een lid van de adviesgroep betreffende dat grootschalige IT-systeem.
3.
Europol, Eurojust en het Europees Grens- en kustwachtagentschap kunnen elk een vertegenwoordiger in de adviesgroep-SIS II benoemen.
Europol kan ook een vertegenwoordiger benoemen in de VIS-adviesgroep, de Eurodac-adviesgroep en de adviesgroep-EES-Etias.
Het Europees Grens- en kustwachtagentschap kan ook een vertegenwoordiger in de adviesgroep voor EES-Etias benoemen.
Eurojust, Europol en het Europees Openbaar Ministerie kunnen ook een vertegenwoordiger in de adviesgroep voor ECRIS-TCN benoemen.
Europol en Eurojust en het Europees Grens- en kustwachtagentschap kunnen elk een vertegenwoordiger in de adviesgroep inzake interoperabiliteit benoemen.
4.
De leden van de raad van bestuur en hun plaatsvervangers mogen geen lid zijn van een adviesgroep. De uitvoerend directeur of een vertegenwoordiger van de uitvoerend directeur kan alle vergaderingen van de adviesgroepen als waarnemer bijwonen.
5.
Adviesgroepen werken met elkaar samen wanneer dat nodig is. De procedures voor de werking van en de samenwerking tussen de adviesgroepen worden vastgelegd in het reglement van orde van het Agentschap.
6.
Bij het opstellen van een advies streven de leden van elke adviesgroep zo veel mogelijk naar consensus. Indien geen consensus wordt bereikt, geldt het gemotiveerde standpunt van de meerderheid van de leden als het advies van de adviesgroep. Het gemotiveerde minderheidsstandpunt of de gemotiveerde minderheidsstandpunten worden eveneens genotuleerd. Artikel 23, leden 3 en 5, is van overeenkomstige toepassing. De leden die landen vertegenwoordigen welke zijn betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis en bij de Dublin- en de Eurodac-maatregelen, mogen hun mening kenbaar maken over onderwerpen ten aanzien waarvan zij niet stemgerechtigd zijn.
7.
Iedere lidstaat die en ieder land dat is betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis en bij de Dublin- en de Eurodac-maatregelen faciliteert de werkzaamheden van de adviesgroepen.
8.
Artikel 21 is van overeenkomstige toepassing op het voorzitterschap van de adviesgroepen.