Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2016/429 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (‘diergezondheidswetgeving’)
Artikel 4 Definities
Geldend
Geldend vanaf 27-04-2017
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 14-12-2019. Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2017, L 137).
- Bronpublicatie:
15-03-2017, PbEU 2017, L 95 (uitgifte: 07-04-2017, regelingnummer: 2017/625)
- Inwerkingtreding
27-04-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-03-2017, PbEU 2017, L 95 (uitgifte: 07-04-2017, regelingnummer: 2017/625)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Algemeen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- 1)
‘dieren’: gewervelde en ongewervelde dieren;
- 2)
‘landdieren’: vogels, landzoogdieren, bijen en hommels;
- 3)
‘waterdieren’: dieren van de volgende soorten, in alle levensfasen, inclusief eieren, zaadcellen en gameten:
- a)
vissen die behoren tot de superklasse Agnatha en de klassen Chondrichthyes, Sarcopterygii en Actinopterygii;
- b)
waterweekdieren van het phylum Mollusca;
- c)
waterschaaldieren van het subphylum Crustacea;
- 4)
‘andere dieren’: dieren van andere soorten dan die welke vallen onder de definitie van landdieren of van waterdieren;
- 5)
‘gehouden dieren’: dieren die door de mens worden gehouden, met inbegrip van, in het geval van waterdieren, aquacultuurdieren;
- 6)
‘aquacultuur’: het houden van waterdieren, waarbij de dieren in alle fasen van de kweek of de teelt, tot en met de oogst, eigendom blijven van één of meer natuurlijke of rechtspersonen, met uitzondering van het verzamelen of de vangst voor menselijke consumptie van wilde waterdieren die vervolgens in afwachting van de slacht tijdelijk worden gehouden zonder te worden gevoederd;
- 7)
‘aquacultuurdieren’: alle waterdieren die het voorwerp zijn van aquacultuur;
- 8)
‘wilde dieren’: dieren die geen gehouden dieren zijn;
- 9)
‘pluimvee’: vogels die worden gekweekt of in gevangenschap worden gehouden voor:
- a)
de productie van
- i)
vlees;
- ii)
eieren voor consumptie;
- iii)
andere producten;
- b)
het uitzetten in het wild;
- c)
het kweken van vogels die worden gebruikt voor de onder a) en b) genoemde soorten productie;
- 10)
‘in gevangenschap levende vogels’: andere vogels dan pluimvee die om andere dan de in punt 9 vermelde redenen in gevangenschap worden gehouden, waaronder vogels die voor voorstellingen, races, tentoonstellingen, wedstrijden, de kweek of de verkoop worden gehouden;
- 11)
‘gezelschapsdier’: een gehouden dier van de in bijlage I vermelde soorten dat gehouden wordt voor niet-commerciële privédoeleinden;
- 12)
‘houder van een gezelschapsdier’: een natuurlijk persoon, eventueel met inbegrip van een eigenaar van een gezelschapsdier die een gezelschapsdier houdt;
- 13)
‘eigenaar van een gezelschapsdier’: een natuurlijk persoon die in de identificatiedocumenten als bedoeld in artikel 247, onder c), artikel 248, lid 2, onder c), artikel 249, lid 1, onder c), en artikel 250, lid 2, onder c), als eigenaar is vermeld;
- 14)
‘niet-commercieel verkeer’: elke verplaatsing van een gezelschapsdier dat zijn eigenaar vergezelt, die:
- a)
niet tot doel heeft om het betrokken gezelschapsdier te verkopen of om de eigendom ervan op een andere wijze over te dragen; en
- b)
onderdeel is van de verplaatsing van de eigenaar van het gezelschapsdier
- i)
onder zijn directe verantwoordelijkheid, of
- ii)
onder de verantwoordelijkheid van een gemachtigd persoon in gevallen waarin het gezelschapsdier en de eigenaar van het gezelschapsdier fysiek van elkaar gescheiden zijn;
- 15)
‘gemachtigde persoon’: een natuurlijke persoon die schriftelijk door de eigenaar van het gezelschapsdier gemachtigd is namens hem het niet-commerciële verkeer van het gezelschapsdier te verrichten;
- 16)
‘ziekte’: het zich voordoen van besmettingen en plagen bij dieren, die worden veroorzaakt door één of meer ziekteverwekkers, al dan niet gepaard gaand met klinische of pathologische verschijnselen;
- 17)
‘ziekteverwekker’: een op dieren of mensen overdraagbare pathogeen die een ziekte kan veroorzaken bij dieren;
- 18)
‘in de lijst opgenomen ziekten’: ziekten die in de lijst zijn opgenomen overeenkomstig artikel 5, lid 1;
- 19)
‘ziekteprofiel’: de in artikel 7, onder a), bedoelde ziektecriteria;
- 20)
‘in de lijst opgenomen soort’: een diersoort of groep diersoorten die is opgenomen in de in artikel 8, lid 2, bedoelde lijst of, in het geval van nieuwe ziekten, een diersoort of groep van diersoorten die voldoet aan de in artikel 8, lid 2, bedoelde criteria voor in de lijst opgenomen soorten;
- 21)
‘gevaar’: een ziekteverwekker in of een toestand van een dier of product die een schadelijk effect kan hebben voor de gezondheid van mensen of dieren;
- 22)
‘risico’: de waarschijnlijkheid dat een schadelijk effect biologische en economische gevolgen voor de diergezondheid of volksgezondheid kan hebben, en de vermoedelijke omvang daarvan;
- 23)
‘biobeveiliging’: de som van de beheers- en fysieke maatregelen die zijn bedoeld om het risico te verminderen dat ziekten worden geïntroduceerd, zich ontwikkelen en zich verspreiden naar, in of uit:
- a)
een dierenpopulatie, of
- b)
een inrichting, zone, compartiment, vervoermiddel of enige andere voorziening, ruimte of locatie;
- 24)
‘exploitant’: iedere natuurlijke of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor dieren of producten, ook als dat voor beperkte duur is, met uitzondering van houders van een gezelschapsdier en dierenartsen;
- 25)
‘vervoerder’: een exploitant die voor eigen rekening of voor rekening van een derde dieren vervoert;
- 26)
‘persoon die zich beroepsmatig met dieren bezighoudt’: een natuurlijke of rechtspersoon die beroepshalve met dieren of producten bezig is, anders dan een exploitant of dierenarts;
- 27)
‘inrichting’: een ruimte, structuur of, in geval van een veehouderij waar dieren buiten worden gehouden, een milieu of plaats waar dieren of levende producten worden gehouden, op tijdelijke of permanente basis, met uitzondering van:
- a)
huishoudens waar gezelschapsdieren worden gehouden;
- b)
dierenartspraktijken en veterinaire klinieken;
- 28)
‘levende producten’:
- a)
sperma, oöcyten en embryo's, bestemd voor kunstmatige voortplanting;
- b)
broedeieren;
- 29)
‘producten van dierlijke oorsprong’:
- a)
levensmiddelen van dierlijke oorsprong, inclusief honing en bloed;
- b)
levende tweekleppige weekdieren, levende stekelhuidigen, levende manteldieren en levende mariene buikpotigen, bestemd voor menselijke consumptie;
- c)
andere dan de onder b) genoemde dieren die bestemd zijn om behandeld te worden teneinde levend aan de eindverbruiker te worden geleverd;
- 30)
‘dierlijke bijproducten’: hele kadavers of delen van dieren, producten van dierlijke oorsprong of andere van dieren afkomstige producten, die niet voor menselijke consumptie bestemd zijn, met uitzondering van levende producten;
- 31)
‘afgeleide producten’: producten die zijn verkregen door één of meer behandelingen, omzettingen of verwerkingsfasen van dierlijke bijproducten;
- 32)
‘producten’:
- a)
levende producten;
- b)
producten van dierlijke oorsprong;
- c)
dierlijke bijproducten en afgeleide producten;
- 33)
‘officiële controle’: elke vorm van controle die wordt verricht overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad (1);
- 34)
‘gezondheidsstatus’: de ziektestatus voor de in de lijst opgenomen ziekten die relevant zijn voor een in de lijst opgenomen soort wat betreft:
- a)
een dier;
- b)
dieren in:
- i)
een epidemiologische eenheid;
- ii)
een inrichting;
- iii)
een zone;
- iv)
een compartiment;
- v)
een lidstaat;
- vi)
een derde land of gebied;
- 35)
‘zone’:
- a)
voor landdieren, een geografisch nauwkeurig afgebakend gebied van een lidstaat, derde land of gebied met een subpopulatie dieren met een afwijkende gezondheidsstatus voor één of meer specifieke ziekten waarop passende bewakings-, ziektebestrijdings- en biobeveiligingsmaatregelen van toepassing zijn;
- b)
voor waterdieren, een aaneengesloten hydrologisch systeem met een afwijkende gezondheidsstatus voor één of meer specifieke ziekten dat een van de volgende gebieden vormt:
- i)
een volledig stroomgebied, van de bron van een waterloop tot de monding of een meer;
- ii)
meer dan één stroomgebied;
- iii)
een deel van een stroomgebied, van de bron van een waterloop tot een barrière die de introductie van één of meer specifieke ziekten belet;
- iv)
een geografisch nauwkeurig afgebakend deel van een kustgebied;
- v)
een geografisch nauwkeurig afgebakende riviermonding;
- 36)
‘stroomgebied’: een door natuurlijke elementen, zoals heuvels of bergen, omsloten gebied of bekken waar alle water in afvloeit;
- 37)
‘compartiment’: een subpopulatie dieren in één of meer inrichtingen en, in het geval van waterdieren, één of meer aquacultuurinrichtingen, met een gemeenschappelijk biobeveiligingsbeheerssysteem en een afwijkende gezondheidsstatus voor één of meer specifieke ziekten, waarop passende bewakings-, ziektebestrijdings- en biobeveiligingsmaatregelen van toepassing zijn;
- 38)
‘quarantaine’: het geïsoleerd houden van dieren ter voorkoming van direct of indirect contact met dieren buiten de epidemiologische eenheid, teneinde de verspreiding van één of meer specifieke ziekten te voorkomen terwijl de geïsoleerde dieren voor een bepaalde tijdsduur worden geobserveerd en in voorkomend geval worden getest en behandeld;
- 39)
‘epidemiologische eenheid’: een groep dieren die dezelfde kans op blootstelling aan een ziekteverwekker lopen;
- 40)
‘uitbraak’: de officiële bevestiging dat een in de lijst opgenomen ziekte of een nieuwe ziekte voorkomt bij één of meer dieren in een inrichting of op een andere plaats waar dieren worden gehouden of zich bevinden;
- 41)
‘beperkingszone’: zone waarin beperkende maatregelen voor verplaatsingen van bepaalde dieren of producten en andere ziektebestrijdingsmaatregelen gelden, teneinde te voorkomen dat een bepaalde ziekte wordt verspreid naar gebieden waar geen beperkende maatregelen gelden; een beperkingszone kan in voorkomend geval beschermings- en bewakingszones omvatten;
- 42)
‘beschermingszone’: zone rond en met inbegrip van de plaats van een uitbraak waarin ziektebestrijdingsmaatregelen van toepassing zijn om de verspreiding van de ziekte vanuit die zone te voorkomen;
- 43)
‘bewakingszone’: rond de beschermingszone ingestelde zone waarin ziektebestrijdingsmaatregelen van toepassing zijn om de verspreiding van de ziekte vanuit de beschermingszone te voorkomen;
- 44)
‘broedeieren’: eieren van pluimvee of in gevangenschap levende vogels, bestemd om te worden uitgebroed;
- 45)
‘hoefdieren’: de in bijlage III genoemde dieren;
- 46)
‘inrichting voor levende producten’:
- a)
wat betreft sperma, een inrichting waar sperma wordt gewonnen, geproduceerd, verwerkt of opgeslagen;
- b)
wat betreft oöcyten en embryo's, een groep beroepsbeoefenaars of een structuur onder leiding van een teamdierenarts die bevoegd is oöcyten en embryo's te winnen, te produceren, te verwerken of op te slaan;
- c)
wat betreft broedeieren, een broederij;
- 47)
‘broederij’: een inrichting waar eieren worden verzameld, opgeslagen en uitgebroed met het oog op de levering van:
- a)
broedeieren;
- b)
eendagskuikens of pas uitgekomen vogels van andere soorten;
- 48)
‘geconsigneerde inrichting’: elke permanente, geografisch beperkte inrichting die op vrijwillige basis tot stand is gekomen en die is erkend met het oog op verplaatsingen, waar dieren:
- a)
worden gehouden of gefokt met het oog op tentoonstellingen, onderwijs, de instandhouding van soorten of onderzoek;
- b)
zijn ingesloten en afgezonderd van het omringende milieu; en
- c)
zijn onderworpen aan diergezondheidsbewaking en biobeveiligingsmaatregelen;
- 49)
‘verzameling’: het verzamelen van gehouden landdieren uit meer dan één inrichting gedurende kortere tijd dan de voor de betrokken diersoort vereiste verblijfsduur;
- 50)
‘verblijfsduur’: de minimumtijd die nodig is om ervoor te zorgen dat een in een inrichting binnengebracht dier geen lagere gezondheidsstatus heeft dan de status van de dieren in die inrichting;
- 51)
‘Traces’: een systeemcomponent die geïntegreerd is in het IMSOC als bedoeld in de artikelen 131 tot en met 136 van Verordening (EU) 2017/625;
- 52)
‘ziektebestrijdende inrichting voor aquatische levensmiddelen’: een levensmiddelenbedrijf dat is erkend overeenkomstig artikel 179;
- 53)
‘officiële dierenarts’: een officiële dierenarts zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 32, van Verordening (EU) 2017/625;
- 54)
‘officiële dierenarts in een derde land of gebied’: een dierenarts in een derde land of gebied wiens functie overeenstemt met die van een in punt 53) bedoelde officiële dierenarts;
- 55)
‘bevoegde autoriteit’: de centrale veterinaire autoriteit van een lidstaat die verantwoordelijk is voor de organisatie van de officiële controles en andere officiële activiteiten overeenkomstig deze verordening en Verordening (EU) 2017/625, of elke andere autoriteit waaraan die verantwoordelijkheid is gedelegeerd;
- 56)
‘bevoegde autoriteit van een derde land of gebied’: de autoriteit in een derde land of gebied die overeenstemt met de in punt 55) bedoelde bevoegde autoriteit.
Voetnoten
Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1).