Einde inhoudsopgave
Regeling dierlijke producten
Artikel 3.22 Aangifte- en ophaalplicht
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2013
- Bronpublicatie:
07-12-2012, Stcrt. 2012, 25949 (uitgifte: 17-12-2012, regelingnummer: WJZ/12346914)
- Inwerkingtreding
01-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-12-2012, Stcrt. 2012, 25949 (uitgifte: 17-12-2012, regelingnummer: WJZ/12346914)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
De houder van aangewezen dierlijke bijproducten doet zo spoedig mogelijk na het ontstaan daarvan aangifte bij de ondernemer, maar uiterlijk op de eerste werkdag, volgend op de dag waarop die bijproducten zijn ontstaan.
2.
De ondernemer haalt de bijproducten, bedoeld in het eerste lid, op uiterlijk op de werkdag die volgt op de dag waarop de aangifte heeft plaatsgevonden.
3.
In afwijking van het tweede lid kunnen de ondernemer en de aanbieder van aangewezen dierlijke bijproducten overeenkomen dat kadavers:
- a.
met een gewicht tot 25 kilo en kadavers van varkens met een gewicht tot 200 kilo ten minste één keer in de twee weken op een vaste werkdag worden opgehaald;
- b.
van pluimvee ten minste één keer in de vier weken op een vaste werkdag worden opgehaald.
4.
De aangifte van dierlijke bijproducten als bedoeld in het derde lid, onderdeel a en b vindt uiterlijk plaats op de laatste werkdag voorafgaand aan de werkdag, bedoeld in die onderdelen.
5.
De aangifte gebeurt telefonisch of elektronisch, onder opgave van:
- a.
de soort en de hoeveelheid van het materiaal;
- b.
de plaats waar het materiaal zich bevindt.