Einde inhoudsopgave
Wet goed verhuurderschap
Artikel 6 [Aanvraag vergunning]
Geldend
Geldend van 01-01-2024 tot 01-01-2026
- Bronpublicatie:
24-03-2023, Stb. 2023, 103 (uitgifte: 03-04-2023, kamerstukken: 36130)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-03-2023, Stb. 2023, 89 (uitgifte: 22-03-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de Omgevingswet (23-02-2016, Stb. 156).
- Vakgebied(en)
Huurrecht / Huur van woonruimte
Huurrecht / Verplichtingen huurder en verhuurder
1.
Een vergunning als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a of b, kan slechts worden aangevraagd door de verhuurder van de woon- of verblijfsruimte.
2.
In het geval van een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a of b, betrekking heeft op een woon- of verblijfsruimte of het gebouw waarin die woon- of verblijfsruimte is gelegen en voor de realisatie van deze functie een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Omgevingswet, of een vergunning als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Huisvestingswet 2014 is aangevraagd, maar nog niet is verleend, wordt de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, aangehouden tot dat een beslissing is genomen op de aanvraag van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Omgevingswet, of een vergunning als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Huisvestingswet 2014.
3.
In afwijking van artikel 2:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, stellen burgemeester en wethouders de elektronische weg open voor de aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a of b.