Einde inhoudsopgave
Wet bekostiging financieel toezicht 2019
Artikel 7 Bijzondere bepalingen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
17-10-2018, Stb. 2018, 409 (uitgifte: 15-11-2018, kamerstukken: 34870)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-11-2018, Stb. 2018, 458 (uitgifte: 13-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / Rijksfinanciën
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Bij de toepassing van de artikelen 34 en 35 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen wordt het afleggen van rekening en verantwoording voor de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 2, door de Nederlandsche Bank aangeduid als ‘verantwoording’ in plaats van ‘jaarrekening’.
2.
In afwijking van artikel 35, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen gaat de jaarrekening van de Autoriteit Financiële Markten vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een door de Autoriteit Financiële Markten aangewezen registeraccountant of Accountant-administratieconsulent ten aanzien van wie in het accountantsregister een aantekening is geplaatst als bedoeld in artikel 36, tweede lid, onderdeel i, van de Wet op het accountantsberoep, die niet werkzaam is bij of verbonden is aan een accountantsorganisatie.
3.
De jaarrekening, onderscheidenlijk de verantwoording, behoeft de goedkeuring van de Raad van toezicht onderscheidenlijk de Raad van commissarissen, voordat deze bij Onze Ministers wordt ingediend.