Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2003/99/EG inzake de bewaking van zoönoses en zoönoseverwekkers en houdende wijziging van Beschikking 90/424/EEG van de Raad en intrekking van Richtlijn 92/117/EEG van de Raad
Artikel 3 Algemene verplichtingen
Geldend
Geldend vanaf 12-12-2003
- Bronpublicatie:
17-11-2003, PbEU 2003, L 325 (uitgifte: 01-01-2003, regelingnummer: 2003/99/EG)
- Inwerkingtreding
12-12-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-11-2003, PbEU 2003, L 325 (uitgifte: 01-01-2003, regelingnummer: 2003/99/EG)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
De lidstaten zien erop toe dat gegevens inzake het vóórkomen van zoönoses en zoönoseverwekkers, alsmede van daarmee samenhangende antimicrobiële resistentie, worden verzameld, geanalyseerd en onverwijld bekendgemaakt, overeenkomstig de voorschriften van deze richtlijn en alle ter uitvoering daarvan vastgestelde bepalingen.
2.
Elke lidstaat wijst een bevoegde autoriteit of bevoegde autoriteiten in het kader van deze richtlijn aan en stelt de Commissie daarvan in kennis. Indien een lidstaat meer dan één bevoegde autoriteit aanwijst:
- a)
deelt hij de Commissie mee welke bevoegde autoriteit als aanspreekpunt voor de contacten met de Commissie zal fungeren; en
- b)
ziet hij erop toe dat de bevoegde autoriteiten samenwerken opdat de voorschriften van deze richtlijn correct worden toegepast.
3.
De lidstaten zorgen voor een doelmatige en permanente samenwerking op basis van een vrije uitwisseling van algemene informatie en, indien nodig, van specifieke gegevens tussen de in het kader van deze richtlijn aangewezen bevoegde autoriteit of autoriteiten en:
- a)
de in het kader van de communautaire regelgeving inzake diergezondheid bevoegde autoriteiten,
- b)
de in het kader van de communautaire regelgeving inzake diervoeding bevoegde autoriteiten,
- c)
de in het kader van de communautaire regelgeving inzake voedselhygiëne bevoegde autoriteiten,
- d)
de in artikel 1 van Beschikking 2119/98/EG bedoelde structuren en/of autoriteiten,
- e)
de overige betrokken autoriteiten en organisaties.
4.
De lidstaten zien erop toe dat de betrokken ambtenaren van de in lid 2 bedoelde bevoegde autoriteit of autoriteiten een passende basisopleiding en bijscholing ontvangen op het gebied van diergeneeskunde, microbiologie of epidemiologie, voorzover zulks noodzakelijk is.