Wet op de Raad van State
Artikel 58 [Immuniteit]
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2010
- Redactionele toelichting
Voorheen art. 47. Oorspronkelijk art. 58 vervallen. De tekst van dit artikel is gewijzigd.
- Bronpublicatie:
22-04-2010, Stb. 2010, 175 (uitgifte: 04-05-2010, kamerstukken: 30585)
- Inwerkingtreding
01-09-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-06-2010, Stb. 2010, 236 (uitgifte: 24-06-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursprocesrecht / Algemeen
1.
Tegen de vice-president, de staatsraden en de staatsraden in buitengewone dienst kan noch een rechtsvervolging, noch een rechtsvordering worden ingesteld wegens hetgeen zij tijdens de beraadslaging in de Raad, de Afdeling advisering, de Afdeling bestuursrechtspraak of een kamer van die Afdeling hebben gezegd, dan wel daaraan schriftelijk hebben overgelegd.
2.
Artikel 42 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren is van overeenkomstige toepassing op de leden van de Afdeling bestuursrechtspraak, met dien verstande dat in plaats van ‘Onze Minister’ steeds wordt gelezen: de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.