Einde inhoudsopgave
Subsidieregeling praktijkleren
Artikel 9 Subsidievoorwaarden werkleerplaatsen
Geldend
Geldend van 01-01-2020 tot 01-01-2029
- Bronpublicatie:
21-11-2019, Stcrt. 2019, 65884 (uitgifte: 04-12-2019, regelingnummer: 16664537)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-11-2019, Stcrt. 2019, 65884 (uitgifte: 04-12-2019, regelingnummer: 16664537)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Onderwijsrecht / Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Subsidie op grond van artikel 8 wordt slechts verstrekt voor zover:
- a.
de promovendus:
- 1°
voor zijn onderzoek een arbeidsovereenkomst met een universiteit of een instituut van de NWO of de KNAW heeft, op basis van een overeenkomst tussen één van die instellingen en de werkgever over de financiering van de loonkosten van de promovendus door de werkgever; of
- 2°
met de werkgever een arbeidsovereenkomst heeft en de werkgever een overeenkomst heeft met een universiteit of een instituut van de NWO of de KNAW over de begeleiding door die instelling van de promovendus bij diens onderzoek; of
- b.
de technologisch ontwerper in opleiding:
- 1°
voor zijn opleiding een arbeidsovereenkomst met een universiteit heeft en in dat kader een ontwerpopdracht bij de werkgever vervult op basis van een overeenkomst tussen de universiteit en de werkgever; of
- 2°
een arbeidsovereenkomst heeft met de werkgever en de werkgever een overeenkomst heeft met een universiteit over de begeleiding door de universiteit van de technologisch ontwerper in opleiding bij diens opleiding.
2.
De overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onder 1°, bevat in ieder geval:
- a.
een bepaling dat de werkgever de loonkosten van de promovendus financiert;
- b.
de periode van de arbeidsovereenkomst met de instelling, bedoeld in dat onderdeel, en de totale arbeidsduur in uren per week van de promovendus; en
- c.
de naam en het adres van de werkgever, de instelling en de promovendus.
3.
De overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onder 2°, bevat in ieder geval:
- a.
de zaken, bedoeld in het tweede lid, onder a en c; en
- b.
de periode van de begeleiding door de instelling, bedoeld in dat onderdeel, en de totale arbeidsduur in uren per week van de promovendus bij de werkgever.
4.
De overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onder 1°, bevat in ieder geval:
- a.
de periode waarin de technologisch ontwerper in opleiding de ontwerpopdracht bij de werkgever vervult en de arbeidsduur in uren per week van de technologisch ontwerper in opleiding; en
- b.
de naam en het adres van de werkgever, de universiteit en de technologisch ontwerper in opleiding.
5.
Het derde lid is van overeenkomstige toepassing op de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onder 2°.