Einde inhoudsopgave
Subsidieregeling praktijkleren
Artikel 1 Begripsbepalingen
Geldend
Geldend van 01-01-2024 tot 01-01-2029
- Bronpublicatie:
23-10-2023, Stcrt. 2023, 29568 (uitgifte: 31-10-2023, regelingnummer: MBO/40428462)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-10-2023, Stcrt. 2023, 29568 (uitgifte: 31-10-2023, regelingnummer: MBO/40428462)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Onderwijsrecht / Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a.
beroepsopleiding: beroepsopleiding als bedoeld in artikel 7.1.2, tweede lid, van de WEB;
- b.
gerealiseerde praktijkleerplaats: het aantal weken dat tijdens de praktijkleerplaats daadwerkelijk onderricht in de praktijk van het beroep plaats vindt tot ten hoogste 40 weken per studiejaar gedeeld door 40 voor zover het een beroepsopleiding, het voortgezet speciaal onderwijs of het voortgezet onderwijs betreft, onderscheidenlijk tot ten hoogste 42 weken gedeeld door 42 voor zover het een opleiding in het hoger beroepsonderwijs betreft;
- c.
gerealiseerde werkleerplaats: het aantal maanden in een studiejaar dat een promovendus zijn onderzoek verricht of een technologisch ontwerper in opleiding staat ingeschreven bij een universiteit voor zijn opleiding, gedeeld door twaalf en vermenigvuldigd met de totale arbeidsduur van de promovendus of technologisch ontwerper in opleiding in uren per week tot ten hoogste 36 uur gedeeld door 36;
- d.
hbo-student: student die is ingeschreven aan een hoger beroepsopleiding;
- e.
KNAW: Koninklijke Nederlandse Akademie voor Wetenschappen, bedoeld in artikel 1.5, eerste lid, van de WHW;
- f.
- g.
mbo-student: student als bedoeld in de WEB;
- h.
minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
- i.
NWO: Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek;
- j.
praktijkleerovereenkomst: overeenkomst als bedoeld in artikel 7.2.8 van de WEB, artikel 7.7, vijfde lid, van de WHW of 2.103[lees: artikel 2.103], zesde lid, van de WVO 2020 dan wel stage-overeenkomst als bedoeld in artikel 9 van het Onderwijskundig besluit WEC, respectievelijk artikel 2.36 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020;
- k.
praktijkleerplaats: tijdsduur gedurende welk een bedrijf of organisatie onderricht in de praktijk van het beroep voor een leerling, mbo-student of hbo-student verzorgt op grond van een praktijkleerovereenkomst;
- l.
promovendus: natuurlijke persoon die een onderzoek verricht gericht op promotie als bedoeld in artikel 7.18 WHW;
- m.
studiejaar: tijdvak dat aanvangt op 1 augustus van een kalenderjaar en eindigt op 31 juli van het daaropvolgende kalenderjaar voor zover het een beroepsopleiding, het voortgezet speciaal onderwijs of het voortgezet onderwijs betreft of tijdvak dat aanvangt op 1 september van een kalenderjaar en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende kalenderjaar voor zover het een opleiding in het hoger beroepsonderwijs of een promovendus of technologisch ontwerper in opleiding betreft;
- n.
technologisch ontwerper in opleiding: natuurlijk persoon die staat ingeschreven bij een universiteit voor de opleiding gericht op de titel PDEng;
- o.
universiteit: bekostigde universiteit als bedoeld in de onderdelen a en b, van de bijlage bij de WHW;
- p.
- q.
- r.
werkgever: bedrijf of organisatie die de praktijkleerplaats of werkleerplaats verzorgt en omschreven als bedoeld in artikel 4, tweede lid, 6, tweede lid, 8, tweede lid, onderscheidenlijk 10, tweede lid;
- s.
werkleerplaats: tijdsduur gedurende welke een promovendus aan een universiteit of instituut van de KNAW of NWO zijn onderzoek verricht of welke een technologisch ontwerper in opleiding zijn opleiding volgt;
- t.
- u.
WVO 2020:Wet voortgezet onderwijs 2020.