Einde inhoudsopgave
Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen
Artikel 36 Eenmalige aanpassing beleggingsbeleid
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
22-06-2023, Stb. 2023, 217 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-06-2023, Stb. 2023, 218 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
Een fonds dat op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel P, en artikel II, onderdeel N, van de Wet aanpassing financieel toetsingskader gezien de beleidsdekkingsgraad niet beschikt over het vereist eigen vermogen, kan eenmalig het strategisch beleggingsbeleid aanpassen in afwijking van artikel 16, vierde en vijfde lid, mits ten tijde van de aanpassing gezien de beleidsdekkingsgraad ten minste wordt beschikt over het minimaal vereist eigen vermogen.
2.
Onverminderd het eerste lid kan een fonds dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen gezien de beleidsdekkingsgraad niet beschikt over het vereist eigen vermogen, eenmalig, na dit in het implementatieplan, bedoeld in artikel 150i van de Pensioenwet dan wel artikel 145h van de Wet verplichte beroepspensioenregeling te hebben onderbouwd, het strategisch beleggingsbeleid aanpassen in afwijking van artikel 16, vierde en vijfde lid, mits dit past bij de risicohoudingen per cohort die voor het implementatieplan zijn vastgesteld.
3.
Voor de toepassing van het tweede lid wordt een aanpassing van het strategisch beleggingsbeleid op grond van artikel 47, vijfde lid, van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling aangemerkt als aanpassing op grond van het tweede lid.