Verdrag betreffende de toepassing van de beginselen van het recht zich te organiseren en collectief te onderhandelen
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 18-07-1951
- Bronpublicatie:
01-07-1949, Trb. 1972, 105 (uitgifte: 13-09-1972, kamerstukken/regelingnummer: -)
01-07-1949, Trb. 1979, 79 (uitgifte: 01-01-1979, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
18-07-1951
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-07-1949, Trb. 1972, 105 (uitgifte: 13-09-1972, kamerstukken/regelingnummer: -)
13-09-1972, Trb. 1972, 105 (uitgifte: 13-09-1972, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
International Labour Organization
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Arbeidsrecht / Collectief arbeidsrecht
1.
Werknemers moeten een toereikende bescherming genieten tegen handelingen ingegeven door een afwijzende houding jegens het vakverenigingswezen, die hen discrimineren in de sfeer van de arbeid.
2.
Deze bescherming moet met name geboden worden tegen handelingen die erop gericht zijn:
- a.
het in dienst nemen van een werknemer afhankelijk te stellen van de voorwaarde dat hij geen lid wordt van een vakvereniging of zijn lidmaatschap daarvan opzegt;
- b.
de werknemer te ontslaan of op andere wijze te benadelen, op grond van zijn lidmaatschap van een vakvereniging of van zijn deelneming aan vakverenigingswerkzaamheden buiten de arbeidstijd of, met toestemming van de werkgever, tijdens de arbeidstijd.