Einde inhoudsopgave
Besluit Jeugdwet
Artikel 6.2.10
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
14-11-2023, Stb. 2023, 415 (uitgifte: 21-11-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-11-2023, Stb. 2023, 421 (uitgifte: 22-11-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de Wet rechtspositie gesloten jeugdhulp (17-05-2023, Stb. 182).
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Veiligheid en Justitie
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Jeugdzorg
Jeugdbeleid / Algemeen
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Bijzonder strafrecht / Jeugdstrafrecht
1.
Bij een onderzoek van urine wordt de urine in het bijzijn van de jeugdige over twee daartoe bestemde goed af te sluiten urinehouders verdeeld, waarna een registratienummer wordt aangebracht op de twee urinehouders.
2.
De jeugdhulpverantwoordelijke draagt er zorg voor dat één urinehouder ten behoeve van een onderzoek op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen naar een laboratorium wordt gezonden.
3.
De jeugdhulpverantwoordelijke verzoekt het laboratorium het onderzoek binnen tien dagen uit te voeren.
4.
De tweede urinehouder wordt in een voor onbevoegden niet toegankelijke diepvries of koelkast bewaard dan wel naar een laboratorium verstuurd waar de urinehouder in een voor onbevoegden niet toegankelijke diepvries of koelkast wordt bewaard.