Einde inhoudsopgave
Besluit Jeugdwet
Artikel 6.2.11
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
14-11-2023, Stb. 2023, 415 (uitgifte: 21-11-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-11-2023, Stb. 2023, 421 (uitgifte: 22-11-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de Wet rechtspositie gesloten jeugdhulp (17-05-2023, Stb. 182).
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Veiligheid en Justitie
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Jeugdzorg
Jeugdbeleid / Algemeen
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Bijzonder strafrecht / Jeugdstrafrecht
1.
De jeugdhulpverantwoordelijke draagt er zorg voor dat de jeugdige wiens urine is onderzocht op de kortst mogelijke termijn nadat de uitslag van het onderzoek bekend is over de uitslag wordt geïnformeerd.
2.
Indien de uitslag van het onderzoek op mogelijk gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen duidt, bespreekt de jeugdhulpverantwoordelijke de uitslag met de jeugdige en kan de jeugdige binnen uiterlijk achtenveertig uur na kennisneming van de uitslag verzoeken dat het onderzoek wordt herhaald.
3.
Een herhalingsonderzoek als bedoeld in het tweede lid wordt uitgevoerd op de eerder bewaarde urine, bedoeld in artikel 6.2.10, vierde lid. Het eerste lid en artikel 6.2.10, tweede en derde lid, zijn van toepassing.
4.
Indien geen herhalingsonderzoek plaatsvindt, draagt de jeugdhulpaanbieder er zorg voor dat de eerder bewaarde urine wordt vernietigd.