Einde inhoudsopgave
Reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie
Artikel 119 Verplichte vertegenwoordiging
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Redactionele toelichting
Goedgekeurd door de Raad op 08-11-2019.
- Bronpublicatie:
26-11-2019, PbEU 2019, L 316 (uitgifte: 06-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-11-2019, PbEU 2019, L 316 (uitgifte: 06-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
EU-recht / Rechtsbescherming
1.
De partijen kunnen slechts door hun gemachtigde of advocaat worden vertegenwoordigd.
2.
De gemachtigden en advocaten zijn gehouden ter griffie een officiële verklaring of een machtiging neer te leggen die is afgegeven door de partij die zij vertegenwoordigen.
3.
De advocaat die een partij bijstaat of vertegenwoordigt is voorts gehouden ter griffie een legitimatiebewijs neer te leggen waaruit blijkt dat hij tot de uitoefening van zijn beroep is toegelaten bij een rechterlijke instantie van een lidstaat of een andere staat die partij is bij de EER-Overeenkomst.
4.
Indien deze stukken niet zijn neergelegd, stelt de griffier de betrokken partij een redelijke termijn om deze over te leggen. Indien deze stukken niet binnen de gestelde termijn worden overgelegd, beslist de president, de rechter-rapporteur en de advocaat-generaal gehoord, of het niet in acht nemen van deze formaliteit tot de formele niet-ontvankelijkheid van het verzoekschrift of van de memorie leidt. Indien hij dit nodig acht, kan de president deze kwestie aan het Hof voorleggen.