Einde inhoudsopgave
Zetelverdrag tussen het Internationaal Strafhof en het Gastland
Artikel 15 Vrijstelling van het Hof en zijn eigendommen van belastingen en heffingen
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2008
- Bronpublicatie:
07-06-2007, Trb. 2007, 125 (uitgifte: 17-07-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-03-2008, Trb. 2008, 31 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal strafrecht / Internationale tribunalen
1.
Binnen het kader van zijn officiële taken worden het Hof, zijn bezittingen, inkomsten en andere eigendommen vrijgesteld van alle directe belastingen die door de nationale, provinciale of plaatselijke overheid worden geheven.
2.
Binnen het kader van zijn officiële taken wordt het Hof vrijgesteld van:
- a.
belastingen bij invoer en uitvoer;
- b.
motorrijtuigenbelasting (MRB);
- c.
belasting van personenauto's en motorrijwielen (BPM);
- d.
omzetbelasting (BTW) betaald over alle zaken en diensten die herhaaldelijk worden geleverd of verleend of aanzienlijke uitgaven met zich meebrengen;
- e.
accijnzen als inbegrepen in de prijs van alcoholhoudende dranken en koolwaterstoffen zoals brandstofolie en motorbrandstoffen;
- f.
overdrachtsbelasting;
- g.
assurantiebelasting;
- h.
regulerende energiebelasting (REB);
- i.
belasting op leidingwater (BOL);
- j.
andere belastingen en heffingen van een in hoofdzaak vergelijkbare aard als de in dit lid genoemde belastingen, die na de datum van ondertekening van dit Verdrag door het Gastland worden ingesteld.
3.
De in het tweede lid, onderdelen d, e, f, g, h, i en j van dit artikel genoemde vrijstellingen kunnen worden toegekend in de vorm van een teruggave.
4.
Goederen verworven of ingevoerd onder de in het tweede lid van dit artikel omschreven voorwaarden worden niet verkocht, verhuurd, geschonken of op andere wijze vervreemd, behalve overeenkomstig de met het Gastland overeengekomen voorwaarden.
5.
Het Hof zal zich evenwel niet beroepen op vrijstelling van belastingen die in feite niets anders zijn dan retributies voor openbare diensten die worden geleverd tegen een vast bedrag overeenkomstig het aantal geleverde diensten en die nauwkeurig kunnen worden geïdentificeerd, omschreven en gespecificeerd.