Einde inhoudsopgave
Vrijstellingsregeling Wft
Artikel 49 [Bemiddelaars in goederenkrediet]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
05-07-2018, Stcrt. 2018, 38961 (uitgifte: 23-07-2018, regelingnummer: 2018-0000106294)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-07-2018, Stcrt. 2018, 38961 (uitgifte: 23-07-2018, regelingnummer: 2018-0000106294)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Bemiddelaars in goederenkrediet als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel e, zijn vrijgesteld van het ingevolge het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen van de wet bepaalde, met uitzondering van de artikelen 4:19, 4:20, eerste tot en met vijfde lid, 4:16, 4:22, 4:25, 4:28, 4:29, 4:74, 4:92, 4:96, eerste lid, 4:94, derde lid, en 4:99 van de wet.
2.
Het eerste lid is slechts van toepassing voorzover het goederenkrediet betreft waarvan de looptijd niet langer is dan de verwachte economische levensduur van de verschafte roerende zaak, of dan de periode van dienstverlening en indien het goederenkrediet dient ter verschaffing van het genot van een roerende zaak, dan wel het verlenen van een dienst en de desbetreffende bemiddelaar in goederenkrediet:
- a.
de consument niet adviseert over het goederenkrediet; en
- b.
een andere hoofdberoepswerkzaamheid heeft dan bemiddeling in goederenkrediet.