Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965
Artikel 10d
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2017
- Bronpublicatie:
16-03-2017, Stb. 2017, 117 (uitgifte: 27-03-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-03-2017, Stb. 2017, 117 (uitgifte: 27-03-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Loonbelasting / Pensioenregeling
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
Als een verzekeraar van een pensioen als bedoeld in artikel 19a, eerste lid, onderdeel d, van de wet kan door Onze Minister worden aangewezen een verzekeraar die op grond van de Wet op het financieel toezicht diensten naar Nederland mag verrichten.
2.
Als een pensioenfonds als bedoeld in artikel 19a, eerste lid, onderdeel d, van de wet kan door Onze Minister worden aangewezen een lichaam dat naar het recht van de staat van diens zetel bevoegd gelden beheert strekkende tot verzekering van aanspraken ingevolge een pensioenregeling van tenminste 100 werknemers of gewezen werknemers en dat met betrekking tot deze aanspraken vanuit een vestiging buiten Nederland overeenkomsten sluit.
3.
Alvorens tot een aanwijzing wordt overgegaan, dient de verzekeraar, onderscheidenlijk het pensioenfonds zich tegenover Onze Minister, onder door hem te stellen voorwaarden, te verplichten om met betrekking tot de bij deze verzekeraar of dit fonds verzekerde of nog te verzekeren aanspraken ingevolge een pensioenregeling, bedoeld in artikel 18 van de wet inlichtingen te verstrekken over de uitvoering van de pensioenregelingen en de regelingen voor vervroegde uittreding en een in Nederland uitwinbare zekerheid jegens de ontvanger te stellen voor de invordering van de belasting die mocht worden verschuldigd door toepassing van artikel 19b van de wet. In afwijking van de eerste volzin behoeft een in een van de lidstaten van de Europese Unie of in een bij ministeriële regeling aangewezen staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte gevestigde verzekeraar of gevestigd pensioenfonds jegens de ontvanger geen in Nederland uitwinbare zekerheid te stellen indien deze verzekeraar of dit pensioenfonds, onder door Onze Minister te stellen voorwaarden, ingevolge een overeenkomst met de ontvanger aansprakelijkheid aanvaardt voor de in die volzin bedoelde belasting.
4.
De aanwijzing kan eveneens plaatsvinden indien de in het derde lid bedoelde zekerheid niet door de verzekeraar of het pensioenfonds maar door de werknemer of de gewezen werknemer wordt gesteld, waarbij deze tevens de mogelijkheid heeft zekerheid te stellen door middel van verpanding van de aanspraken ingevolge een pensioenregeling aan de ontvanger, mits de verzekeraar of het pensioenfonds instemt met deze verpanding.
5.
De aanwijzing kan door Onze Minister worden ingetrokken wanneer de verzekeraar of het pensioenfonds niet meer aan de verplichtingen met betrekking tot het verschaffen van inlichtingen of het stellen van zekerheid voldoet of niet aan een juiste wijze van uitvoering van een verpanding of van de in het derde lid bedoelde overeenkomst inzake aansprakelijkheid meewerkt.
6.
Indien de aanwijzing wordt ingetrokken, worden de aanspraken ingevolge een pensioenregeling niet op het onmiddellijk daaraan voorafgaande tijdstip aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking van de werknemers of gewezen werknemers, dan wel indien een werknemer of gewezen werknemer is overleden, van de gerechtigden tot de aanspraken, indien de aanspraken onder door Onze Minister te stellen voorwaarden alsnog overgaan op een verzekeraar van een pensioen die voldoet aan de in artikel 19a van de wet gestelde voorwaarden.
7.
Onze Minister maakt het aanwijzen als een verzekeraar als bedoeld in het eerste lid, dan wel het aanwijzen als een pensioenfonds als bedoeld in het tweede lid, op een daartoe geschikte wijze publiek bekend. Indien Onze Minister een aanwijzing intrekt, maakt hij die intrekking ook op een daartoe geschikte wijze publiek bekend.